Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Afschaffing Zalmsnip

wetsvoorstel 26412

plenair debat - 21 december 2004

Laat ik beginnen met de opmerking dat er grote onvrede bestond in de commissie Binnenlandse Zaken over de wijze van beantwoording van de vragen die mijn fractie had gesteld. Ik zal er zo meteen op terugkomen en aantonen waarom wij die vragen zo slecht beantwoord vinden. Mijn voorstel was om een tweede schriftelijke ronde te laten plaatsvinden, maar de commissie is daarin helaas niet meegegaan. Dat vind ik wel jammer, want het had ertoe geleid dat dit voorstel niet op 1 januari van kracht zou zijn geworden. Dat is niet zozeer omdat ik tegen het voorstel ben, maar omdat ik vind dat het kabinet de gestelde vragen in een schriftelijke ronde op een fatsoenlijke wijze dient te beantwoorden. In dit geval heeft het kabinet zich er duidelijk met een Jantje van Leiden van af gemaakt. Op de Leidse variant kom ik zo meteen nog te spreken. Als wij honderd vragen hadden gesteld, dan kan ik mij nog voorstellen dat zij niet allemaal beantwoord kunnen worden, maar als ik drie à vier vragen stel, is het toch niet te veel moeite om die te beantwoorden.

                Het kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord gesteld dat er een samenhang bestaat tussen de beperking van de OZB en het afschaffen van de Zalmsnip. Als ik lees wat er staat, ben ik ervan overtuigd dat dit geen procedurele samenhang was, maar een inhoudelijke samenhang. Het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB zou in samenhang met het afschaffen van de Zalmsnip worden gepresenteerd. Dat is natuurlijk heel logisch. Het één betekent immers een vermeerdering van lasten -- de afschaffing van de Zalmsnip -- terwijl de andere maatregel een vermindering van lasten betekent, namelijk voor huurders die dan de OZB niet meer hoeven te betalen. Het is heel logisch dat het zo werd gepresenteerd. Daar is het kabinet met dit wetsvoorstel geheel van teruggekomen en dat vinden wij onjuist.

                Ik zal nu niet te lang stil blijven staan bij het voornemen op het punt van de ozb, want er komt waarschijnlijk wel een wet om dit voornemen uit te voeren, die dan ook de Eerste Kamer wel zal bereiken. Maar ik wil niet verhelen dat er bij de gemeenten veel weerstand tegen is, en bijvoorbeeld ook bij D66, want ik meen dat er op het congres van D66 een motie is aangenomen om de fracties in het parlement op te roepen, daar niet mee in te stemmen. Wij zullen zien hoe dit uitpakt, maar er is in ieder geval brede weerstand tegen dit voornemen.

                Nu stelt het kabinet in de nota naar aanleiding van het verslag dat er tegenover de afschaffing van de Zalmsnip tal van andere lastenmaatregelen staan. Ik had gevraagd wat ik daaronder moest verstaan, of het lastenverzwarende of juist lastenverlichtende maatregelen waren. Op deze vraag heb ik geen duidelijk antwoord gekregen. Ik neem aan dat er lastenverlichtende maatregelen bedoeld worden, want het is wat vreemd om een lastenverlichtende maatregel af te schaffen en daar andere, lastenverzwarende maatregelen tegenover te stellen. Dat zou een ongerijmdheid in het kwadraat zijn, dus ik herhaal mijn vraag op welke maatregelen het kabinet doelt.

                Ik had ook gevraagd hoeveel huishoudens er op dit moment in Nederland in aanmerking komen voor kwijtschelding van betaling van het gebruikersdeel van de ozb. Dit is toch een relevante vraag in het kader van lastenverlichting, lastenverzwaring en het afschaffen van de ozb. Mijn redenering is natuurlijk dat de huishoudens die nu in aanmerking komen voor kwijtschelding, met deze Zalmsnip‑procedure van de regen in de drup raken, omdat zij geen compensatie krijgen voor het afschaffen van de Zalmsnip door het wegvallen van het gebruikersdeel van de ozb, omdat zij daarvoor al vrijstelling hebben. Op deze vraag heb ik geen antwoord gekregen.

                Het kabinet heeft nogal een punt gemaakt van de "Leidse variant", waarbij de gemeente een deel van de zalmsnip gebruikt voor inkomensbeleid. De minister heeft in de Tweede Kamer gezegd dat deze variant voor het kabinet de primaire reden was om dit voorstel tot afschaffing van de Zalmsnip te doen. Met andere woorden, het kabinet stoorde zich zozeer aan het gebruik van deze variant dat het de hele regeling maar wilde intrekken. Ik had gevraagd op hoeveel huishoudens de Leidse variant van toepassing is, maar hierop heb ik geen antwoord gekregen. Ik vroeg ook waarom de regering geen reparatiewetgeving heeft gemaakt, als dit de primaire reden was om te besluiten tot afschaffing van de Zalmsnip. Dan zou de Leidse variant niet meer gehanteerd kunnen worden en dan zou de Zalmsnip hebben kunnen blijven bestaan. Het is toch wat vreemd om de hele regeling van tafel te vegen als er maar een beperkt aantal gemeenten zo'n variant hanteert?

                Maar goed, ik had er vragen over gesteld en ik heb er geen antwoord op gekregen. De schriftelijke voorbereiding van de behandeling van dit wetsvoorstel is dus nogal teleurstellend verlopen en ik vind dit niet aanvaardbaar. Ik kreeg deze week een kerst‑ en nieuwjaarswens van de gemeente Doetinchem onder ogen. Daar stond op: ook al waait de wind uit de verkeerde hoek, met het juist stellen van de zeilen kun je toch nog wel wat redden. Voor de goede verstaander is wel duidelijk wat hiermee wordt bedoeld. Het draagvlak bij de gemeenten voor dit kabinet en voor deze minister kalft steeds meer af. Deze gedachte moet de minister toch somber stemmen. Ook deze maatregel zal het tij niet keren.

(Het wetsvoorstel is aangenomen; tegen stemden: GroenLinks, SP, ChristenUnie en SGP)