De lokale lastenverlichting van f 100 (zalmsnip)
wetsvoorstel 26
412 plenair 9 november 1999
De lokale lasten blijven stijgen
Volgens de 'monitor lokale lasten 1998' met 6-7%. Dat is
beduidend hoger dan het inflatie%.
En ook beduidend hoger dan de gemiddelde loonstijging. Het moge duidelijk zijn dat
huishoudens met een inkomen op de begane grond van het loongebouw daardoor hinderlijk in
koopkracht er op achteruit gaan. De zalmsnip, in 1998 bedacht, streek neer op de
girorekening van praktisch alle huishoudens (6,7 miljoen), ongeacht de hoogte van het
inkomen. Een algemene maatregel voor een specifiek probleem: dat is niet per definitie het
meest doelmatig. Specifiek, want vooral voor mensen met lage inkomens zijn stijgende
woonlasten een probleem.
De zalmsnip vleugellam
Hoewel de Tweede Kamer in juli akkoord ging met deze wetswijziging, blijkt uit het verslag
van het algemeen overleg dat de Tweede Kamer op 28 september jl. heeft gevoerd met de
regering over de lokale lastendruk, dat de twijfel begint te knagen. De PvdA komt tot de
conclusie dat 'naar andere wegen gezocht moet worden om de lokale lasten voor burgers zo
laag mogelijk te houden'. Het CDA was op grond van de 'monitor lokale lasten' tot de
conclusie gekomen dat de zalmsnip in 1999 niet meer werkte. CDA-citaat: 'Een cadeautje van
100 gulden zet ook geen zoden aan de dijk als het gaat om het écht beheersen van de
lokale lasten'. De zalmsnip lijkt dus, twee maanden nadat de Tweede Kamer tot verlenging
besloot, vleugellam te zijn. Deze verheugende blijken van voortschrijdend inzicht, gevoegd
bij dat van GroenLinks, dat als enige tegen de wet stemde, doet de contouren van een
veelbelovende coalitie opdoemen die wel gerichtere maatregelen wil.
Er zijn kritische opmerkingen gemaakt over de wettekst, waar staat dat de gemeenteraad
kanbepalen om belastingplichtigen voor ten hoogste 100 gulden te compenseren voor een
drietal gemeentelijke belastingen. Sommigen zouden liever een nieuwe doeluitkering zien,
zoals de oude wet in feite ook was. GroenLinks zit daar niet op te wachten.
Gemeentebesturen hebben op vele momenten en in veel gevallen blijk gegeven van een
creatieve, actieve houding, daar waar het om gaat om armoedebestrijding. Tientallen malen
hebben gemeenten in het verleden een beroep gedaan op regering of parlement om deze of
gene maatregel te nemen, dan wel terug te draaien, en daar lang niet altijd een gewillig
oor voor gevonden. De Leidse variant op de zalmsnip (75 gulden teruggeven, 25 gulden in
een pot voor gerichte armoedebestrijding: woonlastenverlaging voor minima) is voor
GroenLinks juist een reden om de minister te steunen in zijn interpretatie van de
wettekst. En een bewijs van de zojuist gememoreerde lokale creativiteit. De wet spreekt
immers over 'ten hoogste 100 gulden' en niet over 'ten minste'. Wij hebben voldoende
vertrouwen in de toezegging van de minister dat hij via de Monitor bekijkt of de gemeenten
in de geest van de wet handelen. En het parlement kijkt uiteraard over zijn schouder mee.
Maar voor de minister is die 25/75 verhouding wel een ondergrens. De logica daarvan
ontgaat mij, want in het kader van de wettekst kan het ook 50/50 of welke andere
verhouding dan ook zijn. Kan de minister eens aangeven waarom 25/75 verhouding nog net wel
binnen de bedoeling van de wetgever valt en 30/70 niet? En daarmee is tegelijkertijd ook
een zwakte van deze wet aan de orde. Een echte Poldermodelwet. Een compromis tussen
doeluitkering en gemeentelijke autonomie, dat weer ruimte schept voor
interpetatieverschillen. En daarom wordt het tovermiddel van de jaren '90 onmiddellijk in
gereedheid gebracht: monitoring. Als een wet aanvaard is schept deze geen duidelijkheid,
zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is, maar start een welhaast permanent proces
van monitoring, evaluatie en bijstelling: een zompig traject.
Eén zalmsnip maakt nog geen lente voor de minima
Er wordt 680 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds voor de uitvoering van deze wet. Een
simpele rekensom laat zien dat, wat CDA en PvdA nu blijkbaar ook willen, een gerichte
maatregel voor de huishoudens die op een minimum zitten (ca 1 miljoen huishoudens), hen
680 gulden oplevert. Eén zalmsnip maakt geen lente, maar met 7 snippen klaart de lucht
toch meer op. (ligt natuurlijk iets gecompliceerder: hogere invoeringskosten; armoedeval).
Vraag aan de minister: hoe betrekt de minister het toegenomen politieke draagvlak voor
meer gerichte maatregelen bij de standpuntbepaling van de regering in 2001 of er
aanleiding is voor een andere structurele maatregel, die dus meer gericht is op mensen met
een laag inkomen.