Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Solidariteit als ideaal

Reactie op 'Vrijheid eerlijk delen'

Deze opiniebijdrage is geplaatst in ene groot aantal GPD-dagbladen in december 2005

Onder de nogal mysterieuze titel ‘Vrijheid eerlijk delen’ hebben de GroenLink Tweedekamerleden Ineke van Gent en Femke Halsema vrijzinnige voorstellen voor sociale politiek gelanceerd. Titel en tooonzetting doen vermoeden dat dit discussiestuk het tweede bedrijf is in een politieke triller die GroenLinks moet omvormen van een min of meer traditionele, linkse partij met socialistische en radicaal-christelijke wortels tot een links-libertaire partij. In het eerste bedrijf, het boek Vrijheid als ideaal, wordt de basis daarvoor gelegd. Dat boek is al van vele kanten becommentarieerd. De rode draad, die Femke Halsema in het slothoofdstuk probeert uit te rollen, moet leiden naar ‘een vrije en geďndividualiseerde samenleving’, met weinig politiek moralisme en veel praktisch idealisme.

In ‘Vrijheid eerlijk delen’ wordt gepoogd dit ideaalbeeld handen en voeten te geven. Het vertrekpunt daarbij is een aardige parafrase op een oude krakersleuze: deze verzorgingsstaat is niet de onze. Immers vanaf  ‘Bestek ‘81’ –zoals het kabinet Van Agt/Wiegel zijn gereedschapskist noemde- heeft een reeks van kabinetten getracht de verzorgingsstaat te verbouwen. Minima werden op achterstand gezet, WW en WAO aangetast, de privatisering in de sociale zekerheid deed zijn intrede, het Paarse belastingplan vergrootte de inkomensverschillen. Tegen al deze ingrepen en stelselwijzigingen heeft GroenLinks zich verzet – en kwam vaak met goed uitgewerkte, maar politiek kansloze alternatieven. Het klakkeloos verdedigen van de verzorgingsstaat, die wij nu na 25 jaar neoliberaal sleutelen hebben, is perspectiefloos. Terecht dat Halsema en Van Gent dan ook met elan voorstellen doen die de huidige verzorgingsstaat op de schop moeten nemen. Sommige klinken vertrouwd in de oren, zoals hogere belastingschijf voor inkomens boven de 100.000 euro en een ander regime van loonbelasting en sociale lasten in de onderkant van het loongebouw, zodat mensen met lage inkomens er fors op vooruit gaan. Andere zijn nieuw en zeker het overwegen waard, zoals het zwaarder belasten van rijke bejaarden. Maar er zitten ook zeer discutabele, zo niet slechte voorstellen in, zoals de verkorting van de WW. Verontruste GroenLinksers die werkzaam zijn in de vakbeweging wezen hier –terecht- op in de Volkskrant van 15 november jl.

Maar mijn kritiek gaat verder dan voorstellen die niet zouden deugen. Die richt zich op de eenzijdige oriëntatie die wordt gekozen in de kritiek op de huidige verzorgingsstaat en de voorstellen om tot verandering te komen. In de discussienota bestaat de neiging om de ‘behoudende’ verzorgingsstaat, die witte mannen tussen de 55 en 64 jaar bevoordeelt, de schuld van alles te geven. Daardoor hebben jongeren, migranten, vrouwen en deeltijders minder kansen. Maar de verzorgingsstaat zoals wij die nu kennen is een product van economische en politieke verhoudingen. Veel te lang –tot op de dag van vandaag- is het Nederlandse bedrijfsleven te makkelijk weggekomen. Oudere werknemers die via de WAO konden afvloeien, geen adequaat doorstromingsbeleid voor vrouwen en migranten, geen wettelijke regelingen voor drastische arbeidstijdverkorting –en dus geen herverdeling van werk. Om over een laagdrempelige kinderopvang maar te zwijgen. Als het bedrijfsleven wettelijk was gedwongen zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, had de Nederlandse verzorgingstaat een beduidend humaner gezicht gehad.

Voor de financiering van de modernisering van de verzorgingsstaat vinden Halsema en Van Gent dat rechtse taboes moeten worden doorbroken. Zoals de hypotheekrenteaftrek en de overmatige pensioensopbouw. Terecht. Maar waarom wordt een forse verhoging van de vennootschapsbelasting niet genoemd? Wellicht over het hoofd gezien. Of is het een gevolg van de verheerlijking van het ondernemerschap, immers mensen ‘kunnen makkelijker voor zich zelf beginnen of samen met anderen zaken ontwikkelen: van rapmuziek tot open source software, van ontwikkelingsproject tot goedkope antimalaria middelen’. Dat is heel mooi, maar er bestaat ook nog een ander type ondernemerschap in deze wereld: de grootmachten, die ook in Nederland vaste voet aan de grond hebben (Philips, Shell, ABN/AMRO, Unilever enz) en met hun particuliere investeringsbeslissingen niet alleen het economische klimaat, maar ook het leven van vele mensen rechtstreeks beďnvloeden. De jaarlijkse winsten van deze grote spelers zijn hoger dan het begrotingsbudget van menig arm derde wereldland. Het gebrek aan voorstellen om deze sector te vermaatschappelijken is een groot gemis. Ook zij vormen een nauwelijks te onderschatten ‘schaduwmacht’. Democratisering is daarop een antwoord. Bijvoorbeeld door de bevoegdheden van ondernemingsraden drastisch uit te breiden en zo vormen van medezeggenschap te introduceren. Maar daar pleit de nota niet voor. Wel wordt de individualisering in de arbeidsverhoudingen verder verfijnd door het voorstel om alle werknemers via een referendum te laten beslissen over een behaald CAO-onderhandelingsresultaat. Dat lijkt aardig, maar ondergraaft de positie van vakbonden, die voor collectieve –en professionele- belangenbehartiging afhankelijk zijn van een forse achterban, die contributie betaalt.

Flexibilisering en individualisering zijn woorden die vaak in de voorstellen voorkomen. Het zijn begrippen die kleven aan emancipatie: moderne burgers die zich soepel aanpassen aan veranderende omstandigheden, assertief zijn en makkelijk hun weg vinden in een wereld waar men van alle markten thuis moet zijn. Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Velen kunnen dat niet. Ten onrechte wordt er in de voorstellen van uit gegaan dat er genoeg werk voor handen is: wie werkloos wordt kan binnen één jaar werk vinden, een ‘beperkte groep’ daargelaten. De werkelijkheid is echter een andere.

Een linkse sociale politiek kan niet om die werkelijkheid heen redeneren. Emancipatie is niet alleen individuele opgave, maar heeft ook een collectieve inbedding nodig, waarin solidariteit een sleutelbegrip is. Niet alleen de vrijheid moet eerlijk worden gedeeld. Ook de arbeid, het bezit, het inkomen en de economische macht. In het derde bedrijf, het verkiezingsprogramma dat GroenLinks in 2006 zal vaststellen, komt dat hopelijk tot uitdrukking. Dan is de flirt met het links-liberalisme een kortstondige gebleken, zoals het elke flirt betaamt.