Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

Verstandige opmerkingen over de stad

(recensie van Kees Tamboer in het tijdschrift Building Business van februari 2006)

Maarten van Poelgeest zit voor GroenLinks in de Amsterdamse gemeenteraad. In een paar jaar heeft hij zich opgewerkt tot het beste raadslid, iemand die oog heeft voor wat er in zijn stad omgaat. Samen met Leo Platvoet, Eerste Kamerlid voor dezelfde partij en samensteller van acht aantrekkelijke wandelgidsen langs moderne woningbouw in Amsterdam, heeft hij een mooi boekje uitgebracht: Amsterdam als emancipatiemachine.

Die titel intrigeert mij, omdat ik drie jaar geleden op dit plekje in Building Business al eens geschreven heb over de emancipatiepijn die in een stad wordt geleden. Ik had het toen over wat sociologen van de Chicago School in Amerika ‘etnische successie’ noemden. Nieuwkomers in een stad beginnen onderaan de maatschappelijke ladder. Ze kruipen in de minst gewilde wijken bij elkaar, bouwen hun eigen kerken en openen hun eigen winkeltjes. Na verloop van tijd verhuizen degenen die succes hebben naar de betere buitenwijken. De achterblijvers voelen zich mislukt en verraden en zien bovendien nieuwkomers, die nog weer lager op de ladder staan, ‘hun’ straten binnendringen. Die gaan wonen in de huizen van hun vroegere buren. Het is een pijnlijk procens, dat vaak tot uitbarstingen leidt. Na verloop van tijd, als bijna alle oude buurtbewoners weg zijn, keert de rust terug. Tot het proces zich herhaalt.

Dat is een thema waarover veel wordt gesomberd. Maar je kunt er ook minder mistroostige gevoelens over hebben. Zoals Platvoet en Van Poelgeest.

In een stad, aldus het duo, is het een komen en gaan van gelukszoekers en van mensen die het gemaakt hebben. Dat is de dynamiek van een stad. Mensen komen de stad binnen, maken carrière, worden geconfronteerd met andere leefstijlen, normen, waarden en meningen, emanciperen zich economisch en cultureel en vertrekken veelal in een latere levensfase weer.

De twee zijn wars van het gangbare pessimisme over de wegvluchtende middenklasse – het cement van de samenleving. Suburbanisatie hoort er nu eenmaal bij. De stad en haar omgeving biedt een rijk scala aan woonmilieus. In de binnenste ring van de stad zijn woningen gemiddeld niet veel groter dan zestig vierkante meter. Daar vind je niet gauw een huis-met-tuin voor het gezin. Die huizen zijn er wel in de nieuwe wijken aan de rand van de stad of in buurgemeenten.

Het is ook niet waar dat de middenklasse uit de stad wordt weggejaagd. Het percentage middeninkomens in Amsterdam is redelijk constant – ongeveer veertig procent. Tussen 1990 en 2000 kwamen er in Amsterdam een half miljoen mensen bij en ging een even groot aantal weg. Het percentage middeninkomens is wel stabiel, maar de groep zelf verandert voortdurend van samenstelling. De stad neemt gelukszoekers op en levert gearriveerden af. Zo fungeert de stad als emancipatiemachine.

De twee GroenLinksers doorbreken drie taboes.

Om te beginnen moeten we ophouden de middenklasse koste wat kost in de stad te willen houden. Dan stokt de doorstroming en is er geen plaats meer voor nieuwkomers. ‘Het vasthouden van de middenklasse,’ aldus Platvoet en Van Poelgeest, ‘betekent dat jong talent de deur gewezen moet worden. Wanneer dat op grote schaal gebeurt, sukkelt de stad in slaap. De gearriveerden eisen steeds meer vierkante meters woonruimte op, waardoor de omvang van de bevolking daalt en de economie inzakt.’

De twee hebben ook kritiek op het dogma van de menging. Grote, dure koophuizen neerzetten tussen de sociale huurwoningen zou goed zijn voor de cohesie van buurten. Maar willen mensen dat? Of vinden zij het prettiger met soort- en lotgenoten samen te leven? Als in een arme wijk mensen met geld komen wonen, kunnen er twee dingen gebeuren, waarschuwen Platvoet en Van Poelgeest. De buurt krijgt een goede naam en wordt gewild; dan treedt het proces van verdringing in – de goedkope huurwoningen worden omgebouwd tot koopappartementen. Of de buurt houdt haar slechte naam; dan weten de nieuwe inwoners niet hoe gauw ze weer weg moeten zijn. In beide gevallen mislukt de menging en stapelen de frustraties zich op.

En tenslotte moet ook het ideaal van de ‘herstructurering’ eraan geloven, de sloop en nieuwbouw in naoorlogse wijken. Vooral wat in de Westelijke Tuinsteden van Amsterdam gebeurt en nog staat te gebeuren, bevalt Platvoet en Van Poelgeest allerminst. De woningcorporaties zijn veel te happig op het slopen van de flats die niet meer voldoen aan de moderne wooneisen van gezinnen, omdat ze te klein en te gehorig zijn. De twee GroenLinksers bepleiten die woningen te laten staan, voor de gezinnen die er nu in wonen passende woonruimte te creëren en de leegkomende flats geschikt maken voor studenten en jongeren die nergens in de stad onderdak vinden. Dat houdt de emancipatiemachine die dreigt vast te lopen in beweging.

Hè, heerlijk weer eens nuchtere, verstandige opmerkingen over de stad te lezen.