Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Wij gaan niet naar Prinsjesdag

Verklaring van zes GroenLinks Kamerleden

gepubliceerd in Trouw op 16 september 2000

 Binnenkort breekt de derde dinsdag van september weer aan: ‘Prinsjesdag’. Oorspronkelijk een feestdag ter ere van Prins Stadhouder Willem V, de man die in 1795 uitweek naar Engeland voor de democratische beweging der patriotten. De man die, zoals de historicus professor Verberne het eens omschreef, uitblonk in apathie en voor wie het ten ene male verborgen bleef dat ‘het democratisch patriottisme de toekomst had’. Prinsjesdag was een demonstratie van Oranjegezindheid: voor de absolute macht van de koning en tegen elke poging om een vorm van democratie, hoe schamel ook, te introduceren.

In onze parlementaire democratie is de derde dinsdag van september, zoals de grondwet het omschrijft, de dag waarop door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid wordt gegeven. Maar nog steeds gebeurt dit in een 19de-eeuwse ambiance waarbij de vorst zich in een glazen, gouden koets even aan het zwaaiende volk vertoont. Om vervolgens de volksvertegenwoordiging toe te spreken, waarna er uitbundig het driewerf ‘lang leve de koningin’ door de Ridderzaal schalt.

Is dit een zinvolle start van het parlementaire jaar? Ja, zal het antwoord luiden van mensen die van tradities houden. Maar is een traditie die wortelt in een ondemocratische gezindheid het waard om gekoesterd te worden? De spagaat van het Nederlandse staatsrecht komt ragfijn tot uiting op Prinsjesdag. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers (art. 42 van de grondwet). Dus dat de Koning de troonrede uitspreekt lijkt te verdedigen. Maar twee artikelen verder bepaalt de grondwet dat de ministers de ministerraad vormen en dat deze beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid. En daar staat de troonrede bol van: algemeen regeringsbeleid. De Koning spreekt dus een tekst uit die anderen hebben bedacht en is daar ook niet verantwoordelijk voor.

Wij gaan niet naar de Ridderzaal. Wij zijn voorstanders zijn van de voltooiing van het seculerings- en democratiseringsproces dat in de eerste helft van de 19de eeuw op gang is gebracht. Afschaffing van het erfelijke staatshoofdschap is daarvan het logische sluitstuk. Vrije burgers in een vrije maatschappij geven via verkiezingen een tijdelijk mandaat aan andere burgers die regeren, controleren en wetten maken. En daarbij hoort een door de Staten-Generaal gekozen staatshoofd, zonder politieke macht maar met moreel gezag.

De discussie over de modernisering van de monarchie, die binnenkort op de parlementaire agenda staat, moet mede worden gevoerd vanuit dit democratisch perspectief. Daarin past ook het ontmythologiseren en depolitiseren van de macht van de monarchie. Een staatshoofd dat wel lid van de regering is, maar geen deel uit maakt van de ministerraad en bovendien voorzitter is van het belangrijkste adviescollegecollege van de regering, de Raad van State, maar de voorzittersstoel altijd onbezet laat: dit alles staat toch haaks op de roep om transparantie in de politiek. De functie van staatshoofd moet vrij zijn van elke schijn van politieke partijdigheid: daarin past geen positie -hoe formeel ook - die deze schijn in realiteit kan doen omslaan. De macht die het staatshoofd thans heeft om in de schemer van de kabinetsformatie een eigen voorkeur uit te spelen is een ander tekort in het staatsbestel. Een zelfbewust parlement neemt de kabinetsformatie in eigen hand, zoals gemeenteraden en provinciale staten ook hun eigen ‘kabinetten’ formeren.

In de moderniseringsdiscussie past een kritische beschouwing over de toekomst van Prinsjesdag. Is het voor te stellen, mocht Willem-Alexander toch de troon bestijgen, dat deze moderne man in deze oubollige setting zijn levensvervulling ziet? De opening van het parlementaire jaar is belangrijk genoeg om serieus genomen te worden. Maar dat moet dan wel uit het programmaboekje blijken. Nu is dat gevuld met recepties, concerten, oranjebitters en een ongemakkelijk uitgesproken en aangehoorde troonrede. Het kan ook anders. Namens de Koning zet de minister-president het te voeren regeringsbeleid uiteen. Daarvoor hoeft de grondwet niet veranderd te worden. Vervolgens wordt het volk uitgenodigd om van achter de dranghekken vandaan te komen en in discussiegroepen, workshops en ateliers de hoofdpunten uit het regeringsbeleid te bespreken met ministers, kamerleden en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Via een interactieve website kunnen mensen chatten met politici. Op het binnenhof vindt een vrolijk cultureel spektakel plaats. En het staatshoofd? Hij of zij kan niet anders dan tevreden zijn over de volwassen manier waarop invulling wordt gegeven aan democratisch burgerschap.

 

Den Haag, 12 september 2000

I. van Gent

T. Oedayraj Sing Varma

T. Pitstra

L. Platvoet

H. van der Steenhoven

K. Vendrik