Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

'Nee' tegen grondwet biedt links nieuwe perspectieven

(gepubliceerd in de Volkskrant van 25 juni 2005)

Het duidelijke ‘nee’van de Nederlandse kiezers tegen de voorgestelde Europese Grondwet noopt tot een herbezinning op de wijze waarop Europese samenwerking vorm en inhoud moet worden gegeven. Linkse partijen die in de afgelopen campagne tegenover elkaar stonden, kunnen nu gaan werken aan voorstellen voor een democratischer, socialer en groener Europa.

 Natuurlijk: er valt van alles te zeggen over de uitslag. Als premier Balkenende een week voor het referendum van de daken schreeuwt dat hij voor gek staat als Nederland ‘nee’ zegt, is dat niet tegen dovemansoren gezegd. Deze minst populaire premier aller tijden jaagt met zo’n uitspraak zijn talrijke tegenstanders het stemhokje in om ‘nee’ te stemmen. Als Zalm jaar in jaar uit klaagt over de hoge afdracht van Nederland aan de EU, is het niet vreemd als velen daar uit de conclusie trekken dat dan de stekker er maar eens uitgetrokken moet worden.

Maar er zit een veel breder gevoel van onbehagen in het ‘nee’. Veel burgers zeiden ook nee tegen de politieke elite, tegen de bureaucratie, tegen de dure euro. En veel linkse mensen zeiden nee tegen een Grondwet die zij een liefdesverklaring vonden aan het ongebreidelde kapitalisme, dierenmishandeling en wapenwedloop. En natuurlijk was het referendum ook een uitlaatklep voor het nee van sommige xenofoben, nationalisten en eeuwige klagers. Gelukkig blijkt uit peilingen dat hun rol gering was. Het waren linkse kiezers die de doorslag gaven. Dat biedt nieuwe mogelijkheden.

De Tweede Kamer heeft besloten tot het houden van een brede maatschappelijke discussie over de Europese samenwerking in de toekomst. Dat biedt voor de linkse partijen, die tijdens de referendumcampagne tegenover elkaar stonden, een uitgelezen kans om te onderzoeken of er toch niet meer overeenkomsten dan verschillen tussen hen zijn als het om Europese samenwerking gaat. Want uit de vele discussies die in het land zijn gevoerd, werd duidelijk dat tussen PvdA, SP en GroenLinks niet zo veel verschil van mening is over de doelen van Europese samenwerking. Alle drie willen ze een socialer, groener en democratischer Europa, dat op wereldschaal een humaan alternatief vormt voor het ongebreidelde machtsstreven van de VS. Niet op die punten stonden de meningen  diametraal tegenover elkaar. Dat ging veel meer over de vraag of deze grondwet het voertuig was om zo’n Europa te realiseren.

Dat de meningen van de drie linkse partijen minder scherp uiteen liggen dan zo op het eerste gezicht lijkt, blijkt als je het stemgedrag van de laatste twee jaar in de Tweede Kamer vergelijkt. Over Europa hebben de drie linkse fracties 56 moties ingediend. Daarvan zijn er 35 waarvoor ze alle drie hebben gestemd; de overige 21 gaven een verdeeld beeld te zien.

Als het voorstellen betreft die bijv. het milieu, de sociale politiek of de versterking van de democratie betreffen zijn de drie het met elkaar eens.

Enkele sprekende voorbeelden daarvan zijn:

bulletvoor een Europees mestbeleid dat stimuleert dat koeien buiten inde wei staan, immers ‘de koe in de wei is een nationaal symbool van Nederland’;
bulletvoor een stringenter EU wapenexportbeleid;
bulletsociale- en arbeidsrechten toepassen op werknemers van buitenlandse bedrijven in Nederland op basis van wat in Nederland regel is;
bulletvoor EU-wijde referenda over zwaarwegende beslissingen, zoals de uitbreiding met Turkije.

De moties waar verdeeld over is gestemd, hebben o.a. de zelfstandige positie van Nederland in de EU als onderwerp. Om een grotere besluitvaardigheid in EU-verband te bereiken zijn PvdA en GroenLinks bereid het unanimiteitsbeginsel op een aantal onderwerpen in te ruilen tegen een gekwalificeerde meerderheid.

De verdeeldheid tussen de linkse partijen is een belangrijke testcase voor ons, deelnemers aan het initiatief Een Ander Nederland, dat pleit voor linkse samenwerking. Wij pleiten ervoor dat links het voortouw neemt in de discussie over het nu verder moet. Aan de regering kunnen wij dat niet overlaten. De schaamteloze manier waarop Zalm en Balkenende bij de komende Europese top het ‘Nee’ vertalen door monomaan te hameren op een lagere Nederlandse afdracht, zegt genoeg over de blijvende blikvernauwing van deze regering. Die opstelling zal niet leiden tot meer draagvlak onder de bevolking voor een Europa ná het Nee. Links zal samen moeten optrekken om een Europese samenwerking te bereiken die de enge centenkwestie ontstijgt en wél kan rekenen op draagvlak.

Wij denken dat de linkse ja-stemmers én de linkse nee-stemmers te verenigen zijn op een vorm van Europese samenwerking, die

bulletleert van de fiasco’s die het dogma van de vrije markt heeft opgeleverd en alle publieke voorzieningen (openbaar vervoer, gezondheidszorg, onderwijs, nutsvoorzieningen) daarvan vrijwaart;
bulletzich beperkt tot een aanpak van problemen die per definitie grensoverschrijdend zijn, zoals milieuverontreiniging en terrorismedreiging;
bulletzijn verantwoordelijkheid neemt in de wereld met een handels- en landbouwpolitiek die de bestrijding van armoede en honger centraal stelt.

 

Een cruciaal element is de architectuur van een democratisch Europa. In de referendumcampagne verschilde links fors over de vraag hoe een beter Europa dichterbij gebracht moet worden. Overeenstemming is mogelijk wanneer we de gedeelde zorg over de slecht functionerende Europese democratie als uitgangspunt nemen. Op dit moment is het dan begrijpelijk dat overdracht van bevoegdheden op weerstand stuit, maar ook de huidige situatie met vele vetorechten lost de problemen van Europa niet op. Links moet dus niet discussiëren over de vraag of een pas op de plaats of een sprong naar voren de oplossing is, maar scherper met liberalen en confessionelen het debat aangaan over de rol van het Europese parlement in de besluitvorming van een beperkt aantal zaken die op EU-niveau geregeld moeten worden. Daarbij kunnen referenda benut worden om de Europeanen bij belangrijke zaken te betrekken. Anderzijds zullen de nationale parlementen, ook het Nederlandse, veel alerter moeten zijn om overbodige Europese regelgeving te blokkeren en de regering veel scherper op haar Brusselse bezigheden te controleren.

Achteraf kunnen wij constateren dat de grondwet aan zijn omvang en complexiteit en vooral aan een gebrek aan vertrouwen in de Europese instituties ten onder is gegaan. Triomfalisme noch treuren brengt ons verder. Wel onderling debat over een toekomst van de Europese samenwerking,  die gekenmerkt wordt door realisme voor het heden en door optimisme voor de toekomst.

Leo Platvoet, Tiny Kox, Diederik Samsom