Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Motie Europese Conventie

Motie van het lid Platvoet c.s.

Voorgesteld 17 juni 2003

De Kamer,

Gehoord de beraadslaging,

-       overwegende dat in Afdeling 2, Sociaal Beleid, artikel 99, een aantal sociale grondrechten, die in eerdere Europese Verdragen al waren geformuleerd, worden opgesomd, waarvan het in artikel 99, lid 2b, wordt mogelijk gemaakt dat bij Europese kaderwet minimumvoorschriften worden vastgesteld die geleidelijk van toepassing zullen worden, met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften;

 

-       overwegende dat in artikel 99 lid 2b bovendien is bepaald dat bij deze Europese kaderwet wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen daardoor zou kunnen worden belemmerd;

 

-       overwegende dat in artikel 99 lid 5 bovendien nog is bepaald dat deze Europese kaderwet het onverlet laat het recht van de lidstaten hun sociale zekerheidsstelsel vast te stellen en bovendien geen aanmerkelijke gevolgen mogen hebben voor het financiële evenwicht van het stelsel;

 

-       overwegende dat ondanks deze inperkingen in artikel 99 lid 3 is bepaald dat voor vier onderwerpen –te weten artikel 99  de leden 1c, 1d, 1f en 1g [1] - wordt bepaald dat de kaderwet door de Raad met eenparigheid van stemmen wordt vastgesteld;

 

-       verzoekt de Nederlandse regering zich in te spannen om de eenparigheid van stemmen in artikel 99 lid 3 te vervangen door een meerderheidsbesluit en co-decisie van het Europees parlement.      

 

Platvoet

Jurgens

   

Deze motie is op 24 juni 2003 aangenomen: voor stemden GroenLinks, PvdA, CDA, D66 en OSF.

 


[1] Het betreft:

c) de sociale zekerheid en de sociale bescherming van werknemers

d) de bescherming van werknemers bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst

f) de vertegenwoordiging en collectieve verdeiging van de belangen van werknemers en werkgevers, met inbegrip van de medezeggenschap

g) de werkgelegenheidsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen die op wettige wijze op het grondgebied van de Unie verblijven