|
|
Monarchieën in
Europa: Monaco De speeltuin van de Grimaldi’s (dit artikel
is gepubliceerd in De Republikein van september 2006) Het vorstendom Monaco is een dwergstaat van
welgeteld 1,95 km2 maar wordt desalniettemin beschouwd als een
volwaardige, zelfstandige staat die lid is van de Verenigde Naties (sinds 1993)
en van de Raad van Europa (sinds 2004). Het minuscule belastingparadijs,
omsloten door het Franse departement Alpes-Maritimes en de Middellandse Zee,
wordt vooral geassocieerd met casino’s, oude en nieuwe rijken, autoracen en de
familie Grimaldi die sinds 1297 hier de scepter zwaait. Van Griekse kolonie tot gokparadijs In de 5de eeuw v. Chr. was Monaco een kolonie van de Griekse nederzetting die op de plek van het huidige Marseille was gevestigd. Volgens een mythe was Hercules ooit in de kolonie geweest, vandaar dat er een aan hem gewijde tempel werd gebouwd. Na de Grieken kwam zoals gebruikelijk de Romeinen, die de strategische ligging van het rotsige Monaco waardeerden en er versterkingen bouwden. In de 12de eeuw werd de vesting door de keizer van het Heilige Roomse Rijk aan Genua beleend. Een machtsstrijd in deze Italiaanse stad leidde tot de verbanning van enkele families, waaronder de Grimaldi’s. In 1297 zocht Francesco Grimaldi, vermomd als monnik met een zwaard onder zijn pij, op een stormachtige avond onderdak in de vesting Monaco. Hij werd binnengelaten door de schildwachten, maar deze vriendelijke geste beantwoordde hij met het doorsnijden van hun kelen, zijn bendeleden binnen te laten en zo Monaco in handen te krijgen. In de eeuwen daarna moesten de Grimaldi’s herhaaldelijk strijd leveren om de onafhankelijkheid te bewaren, waarbij het noodzakelijk was coalities te sluiten met Frankrijk (1489-1523), Spanje (1524-1640) en wederom Frankrijk (in 1641). Frankrijk erkende in dat jaar ook de titel ‘Prins van Monaco’ die voor het eerst in een officiële akte in 1612 was opgedoken. De prinsen van Monaco lieten zich in de twee eeuwen daarna overigens weinig in Monaco zien. Zij dompelden zich onder in het hofleven van Versailles. In 1731 stierf de rechte mannelijke lijn der Grimaldi’s uit, omdat Antoine I geen zoon had. Zijn schoonzoon, telg uit een Normandische familie, was echter bereid de familienaam over te nemen. De Franse revolutie ging niet aan Monaco voorbij. In 1793 zette de bevolking Honorius III af en sloot hem op; in 1795 overleed hij in gevangenschap, zijn vrouw vond op het schavot in Parijs de dood. Monaco sloot zich aan bij de Franse Republiek en bleef deel van Frankrijk tot de ondergang van Napoleon. Bij de staatkundige reshuffle in 1815 (Congres van Wenen) werd Monaco een protectoraat van Sardinië, zij het dat er weer een prins op de troon werd gehesen: de zoon van Honorius III. Deze maakte er, evenals zijn opvolger, een tamelijke janboel van. Honorius V (1819-1841) maakte zich gehaat met draconische economische maatregelen, wat tot verschillende opstanden leidden. Hij had ‘slechts’ een onwettige zoon en dus volgde zijn broer Florestan hem op. Hoewel deze de eisen van de nieuwe tijd leek te verstaan door kosteloos onderwijs in te voeren en belastingen en accijnzen te verlagen, ging het in het revolutiejaar 1848 toch mis. De steden Menton en Roquebrune, die ook tot het Vorstendom behoorden, verklaarden zich onafhankelijk, wat leidde tot schermutselingen. De Grimaldi’s legden zich bij deze situatie neer toen Frankrijk hen 4 miljoen frank toestopte, waarna beide landen in 1865 een nieuw –deels geheim- verdrag sloten dat Monaco voorgoed aan Frankrijk vastklonk. Charles III was in 1856 zijn vader opgevolgd. Om Monaco van het faillissement te redden besloot hij een casino te bouwen; in Frankrijk was elke vorm van roulette verboden. In 1858 verrees het Casino des Spélugues en enige hotels volgden. De wijk waarin deze speelholen zich bevonden werd in 1866 omgedoopt tot Monte Carlo. Het was een groot succes en het geld stroomde Monaco binnen. Deels ook in de zakken van Charles III, die in 1863 de Societé des Bains de Mer (SBM) oprichtte, die nog steeds de casino’s bezit en het grootste deel van de toeristische infrastructuur, met name hotels. Zoon Albert I volgde in 1889 Charles op. Zijn
interesse werd meer getrokken door de oceaan: hij stichtte het Oceanografisch
Instituut in Monaco en het Institut Paleontologie Humaine in Parijs. In 1918
werden de banden met Frankrijk in een nieuw verdrag gegoten, waarbij Monaco
opnieuw formeel zijn onafhankelijkheid behield (lees: de absolute heerschappij
van de Grimaldi’s over dit stukje Frankrijk), maar zich verder verplichtte
Frankrijk in niets voor de voeten te lopen: niet in militaire, noch in politiek
of economisch opzicht. Dit nieuwe verdrag achtten de Fransen noodzakelijk, omdat
de zoon van Albert en diens troonopvolger, Louis, in 1918 op 48-jarige leeftijd
nog steeds kinderloos was. Zij vreesden dat Monaco in handen zou vallen van een
Duitse zijtak van de stamboom. Maar Louis had toch zijn zaakjes voor elkaar: in
1919 erkende hij zijn onwettige dochter, die al in 1889 in Algerije was geboren.
Deze dochter werd prinses Charlotte, huwde een Franse graaf, en zorgde voor een
troonopvolger, Rainier, want zelf deed ze min of meer gedwongen in 1944 afstand
van haar rechten op de troon. Rainier: royalty & celebrity Prins Rainier III volgde in 1949 zijn grootvader Louis II op. In zijn regeerperiode zou het prinsdom tot grote hoogte reiken in de internationale roddelpers. Debet daar aan is zijn huwelijk in 1956 met de Hollywood-ster Grace Kelly. Zij speelde tussen 1951 en 1956 in elf films, waarvan drie door Alfred Hitchcock werden geregisseerd. Haar laatste film was –heel toepasselijk- High Society, en met haar huwelijk ging ze daar ook echt deel van uit maken. De van Iers-katholieke huize afkomstige Grace was een goede partij voor Rainier, die daarvoor zes jaar lang een relatie had met de Française Gisèle Pascal, ook al actrice, die echter onvruchtbaar bleek te zijn, waardoor de dynastie in gevaar dreigde te komen. Grace en Rainier kregen drie kinderen, waarmee dit gevaar was bezworen. Met dit huwelijk kwam een verbintenis tot stand tussen de glamour van de adel en het witte doek, nog ver voor de samensmelting van royalty en celebrity een trend zou zijn. Het huwelijk kwam ook op passend dramatische wijze tot een eind toen Grace Kelly in 1982 met haar Rover 3500 verongelukte op net zo’n kronkelige weg als in de beroemde scène uit de Hitchcock-film To Catch a Thief uit 1955, waarin ze de hoofdrol speelde. Achter de schone schijn gaat een andere werkelijkheid schuil. Monaco is dan wel nog minder dan een speldenknop op de aardbol, de economische rijkdom –en via de SBM dat van de Grimaldi’s- is enorm. Het nationaal product is zo’n 9 miljard euro, in het bankcircuit gaat jaarlijks 40 miljard euro om en de 3,5 miljoen toeristen die er jaarlijks komen, geven 2 miljard euro uit. Mocht in de 19de eeuw het casino nog
een onschuldige speelplek zijn voor de rijken, aan het eind van de 20ste
eeuw liggen corruptie en fraude op de loer. Ook Monaco bleef daarvan niet
verschoond, zo bleek uit een Frans parlementair onderzoek in 1994. De Italiaanse
maffia gebruikte de prinselijke casino’s als wasserijen voor zwart geld:
SBM-managers werden ontslagen en 37 gokkers werd de toegang tot het vorstendom
ontzegd. Prins Rainier bestuurde het prinsdom als Lodewijk XIV, zoals de journalist Roger-Louis Bianchini het eens uitdrukte,. ‘Hij is de baas. Hij delegeert macht, maar neemt het zo weer terug. Zijn macht is bijna onbegrensd.’ Toch is dat maar ten dele waar. Het is
uiteindelijk Frankrijk dat de grenzen stelt. Zo zijn Fransen die in Monaco wonen
–als enige bevolkingsgroep- niet vrijgesteld van het betalen van belasting:
dat was onacceptabel voor de Franse regering, die daarmee een massale uittocht
van miljonairs wist te voorkomen. Rainier stierf in april 2005 en bij zijn zoon en
opvolger Albert II lijkt te geschiedenis zich te herhalen. Kort na zijn
troonsbestijging werd hij min of meer gedwongen onthullingen te bevestigen dat
hij twee kinderen heeft bij twee verschillende vrouwen. Zijn oudste kind is een
zoon van een Française van Togolese afkomst. Een zwarte Prins op de troon van
Monaco: dat vooruitzicht deed vele Monagasken huiveren. Maar Albert is niet
getrouwd. Met vooruitziende blik liet Rainier in 2002 de grondwet wijzigen. Bij
gebrek aan nakomeling kunnen ook de zussen van een regerend vorst het stokje
overnemen. En dus is zijn oudste zus Caroline bij leven en welzijn de eerste
kandidaat. Zij was getrouwd met Stefano Casiraghi, projectontwikkelaar en
autohandelaar, met wie zij drie kinderen kreeg. Maar Stefano overleed in 1990
bij een speedbootongeluk. In 1999 trouwde ze opnieuw met Ernst August, prins van
Hannover. Haar papieren lijken dus dik in orde. Tenzij Albert alsnog zijn zoon
zo volledig erkent dat deze op de troon komt. Beperkte democratie De Grimaldi’s heersen dus al ruim 700 jaar over Monaco, waarvan de langste tijd als absolute, feodale vorsten, zij het voor een groot deel aan de Franse leiband. De Monegasken zelf hebben lange tijd niets te vertellen gehad. Pas in 1918 kwam er een grondwet die de mannelijke inwoners stemrecht gaven voor een parlement met beperkte bevoegdheden. In 1962 viel ook de vrouwen dit recht toe. Tot op de dag van vandaag kent deze enclave geen volwaardige
parlementaire democratie. Het parlement heeft geen invloed op de benoeming van
ministers en regeringsleider, kent niet het recht om zelf wetten in te dienen of
wetsvoorstellen van de regering te wijzigen, heeft nauwelijks bevoegdheden om de
regering daadwerkelijk te controleren en moet lijdzaam toezien als de Prins van
Monaco een wet weigert te bekrachtigen. Met de toetreding tot de Raad van Europa
heeft Monaco zich verplicht om met grondwetswijzigingen al deze tekortkomingen
ongedaan te maken, maar tot nu toe is dat nog niet gebeurd. Het kiesstelsel is sinds 2003 wel gedemocratiseerd, een eis van de Raad van Europa die wel is ingewilligd. Tot dan gold een meerderheidssysteem, wat er toe leidde dat bij de verkiezingen in 1998 alle parlementariërs op dezelfde lijst van de Union Nationale et Démocratique (UND) stonden, wat Monaco degradeerde tot een volmaakte éénpartijdemocratie. In 2003 werd het aantal zetels uitgebreid tot 24, was de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd van 21 naar 18 jaar en de wachttijd van vijf jaar die een tot Monegask genaturaliseerde vreemdeling in electoraal celibaat moest doorbrengen, werd afgeschaft. Bovendien kwam er een gemengd kiesstelsel, waarbij de evenredige vertegenwoordiging zijn intrede deed: 16 zetels worden via het meerderheidsysteem verdeel en acht via evenredige vertegenwoordiging. Dit leidde tot een politieke aardverschuiving van jewelste: de oppositionele lijst Union pour Monaco (UPM) verwierf, met 58,5% van de stemmen, 21 zetels, de UND die in 1998 nog alle zetels bezat, zag dit aantal tot drie ineenschrompelen (41,5%). De overwinning van de UPM werd vooral toegeschreven aan het feit dat deze partij groot voorstander was van toetreding tot de Raad van Europa, wat een verregaande democratisering van de staatsinstellingen zou moeten impliceren. Dit parlement vertegenwoordigt overigens slechts een minderheid van de inwoners van Monaco. Volgens de laatste volkstelling uit 1990 wonen er 30.000 mensen rondom vesting en casino’s, waarvan er 5000 Monegask zijn (inmiddels zijn dit er 7000) – en alleen zij hebben stemrecht. De grootste bevolkingsgroep bestaat uit Fransen (12.000), verder zijn er 5000 Italianen en 8000 uit de rest van de mondaine wereld, die het wel aantrekkelijk vinden in een land te wonen dat geen inkomstenbelasting kent. Onder hen Ringo Starr, Boris Becker, Claudia Schiffer en Placido Domingo. De Franse overheersing laat zich op vele terreinen gelden. Het meest pijnlijk –en bekritiseerd- komt deze tot uitdrukking in het personeelsbeleid. Krachtens een verdrag uit 1930 zijn belangrijke regerings- en overheidsfuncties (inclusief de rechterlijke macht) exclusief voorbehouden aan Fransen, met uitsluiting van Monegasken, een wel heel bijzonder staaltje van discriminatie. Zo wordt de premier door de prins benoemd uit een lijstje van drie Fransen, dat door de Franse regering wordt samengesteld. Uiteraard is dit verdrag in flagrante strijd met de –weliswaar later overeengekomen- Mensenrechtenverdragen van de VN en de Raad van Europa. Beide landen hebben toegezegd het Verdrag op de vuilnisbelt der geschiedenis te doen belanden, maar weigeren vooralsnog de reinigingsdienst te bestellen. Daar moet wel bij vermeld worden dat de Grimaldi’s deze
bevoorrechting van Fransen vergoed krijgen: Monaco ontvangt voor een groot deel
de BTW terug die bedrijven uit Monaco aan Franse producten en diensten betalen.
In euro’s, want Monaco heeft dit betaalmiddel in 2002 aanvaard, al is het geen
lid van de Europese Unie. En over 700 jaar? De innige relatie tussen Frankrijk en Monaco kent inmiddels vele dimensies. Zelfs op voetbalgebied. AS Monaco, met als thuishaven het Stade Louis II, voetbalt in de hoogste klasse van de Franse competitie en doet dat dank zij het vele geld waar het over kan beschikken niet onverdienstelijk. De club werd zeven keer kampioen van Frankrijk; de laatste keer in 2000. Maar het is de vraag hoe lang de voortgaande Franse invloed op het Vorstendom gespeend zal blijven van één onvervalst Frans ingrediënt: de republiek. Prins Rainier omschreef zijn missie eens als het verder ontwikkelen van Monaco, terwijl het tegelijkertijd zijn charme behoudt. ‘En als de wereld over 700 jaar bestaat, ben ik er zeker van dat de Grimaldi’s er nog zullen zijn’. Dat laatste zal wel uitkomen, zeker als de buitenechtelijke escapades mee blijven tellen. Maar of zij Monaco dan nog als hun speeltuin kunnen beschouwen valt te bezien. Hoewel sommigen stellen dat republikeinen in Monaco niet voorkomen, hebben met de electorale hervormingen een ander soort politici hun intrede gedaan. Minder onderdanig aan de Grimaldi’s en meer zelfbewust. Zij zullen de uitbreiding van de macht van het parlement, ten koste van de prins, op zo’n kort mogelijke termijn trachten te realiseren. |