|
|
Dinsdagboek: mei 2006 Zondag 28 mei - dinsdag
30 mei 2006 Op zondag naar Moskou gevlogen voor een vergadering van de
Raad van Europa. Mijn rapport over de verkiezingen in de Azerbeidzjan staat op
de agenda, vandaar. Zondag is een familie-uitje, want mijn zwager woont al een
jaar of vijftien in Moskou en is bovendien onlangs met een Russische dame
getrouwd. Hij haalt me op van het vliegveld; nemen een taxi naar hun appartement
en gaan daarna gedrieën het centrum in. Leuk en leerzaam, want Moskou –en
Rusland- valt beter te doorgronden met familiaire informatie uit de eerste hand.
Allereerst: Moskou is niet Rusland. Deze uit zijn krachten gegroeide metropool
met 10 miljoen inwoners is een booming business, waar overal gebouwd
wordt, het wagenpark tomeloos groeit, het prijsniveau dat van vele West-Europese
hoofdsteden overtreft en de horeca groeit en bloeit. Natuurlijk: er is ook een
andere kant van de medaille: stille armoe, veel corruptie en racisme. Maar dat
is vooral Moskou (en St. Petersburg). Maar buiten deze steden is Rusland weinig
veranderd sinds de val van het communisme. Daar overheersen de landelijkheid en
de landerigheid, daar is het onthaasten geen nieuwe trend maar eeuwenoude
gewoonte. De wodka en de slechte, gevaarlijke arbeidsomstandigheden zorgen voor
een hoog sterftecijfer en dus lage gemiddelde levensverwachting onder mannen (58
jaar). Het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië wordt ook besproken, want
mijn nieuwe schoonzus is deels van Armeense afkomst. Hoewel ze er nooit is
geweest, is haar opvatting even onwrikbaar als alle andere Armeniërs dan wel
Azeri’s die ik over dit onderwerp
spreek: alles is de schuld van de ander, die van geen kant deugt. Over dit alles
preten we, terwijl we flaneren over de groene Tverskol Boulevard en door de oude
en nieuwe Arbat. De oude is een voetgangersgebied, vol met souvenirstalletjes en
horeca. De nieuwe Arbat een drukke verkeersader met een potpourri aan
architectuurstijlen. Zoiets als de Amsterdamse Wibautstraat, alleen een aantal
maten groter. In 1977 was ik hier voor het eerst; iedere toerist trok in de
Sovjettijd hier heen, al was het alleen maar vanwege de grote boekwinkel en de
platenzaak Melodia. Daarna gaan we uit eten in een restaurant dat sfeervol is
omgebouwd tot een plattelandsmolen, inclusief draaiend waterrad en een levendige
fazantenren. Op maandag wordt er vergaderd. In hotel President kom een het
Bureau en daarna het Standing Committee van de Parlementaire Assemblee van de
Raad van Europa bijeen. In beide vergaderingen komt mijn rapport aan de orde. Ik
licht het toe, reageer op enkele reacties van collega’s, waarna het wordt
aanvaard. Mijn rapport is een belangrijke bouwsteen voor de discussie die in
juni weer in de plenaire vergadering in Straatsburg zal oplaaien over
Azerbeidzjan. Wij vergaderen in Rusland, omdat dit land aan de beurt is (dat gaat op alfabetische volgorde) om het Comité van Ministers van de Raad van Europa voor te zitten. De Parlementaire Assemblee kiest zijn eigen voorzitter: sinds 1 januari 2005 is dat collega-senator Rene van der Linden (CDA). Deze zit ook beide vergaderingen voor. De vergadering van het Standing Committee begint met twee toespraken van Russische gastheren: de voorzitter van de Doema, Boris Gryzlov, en de minister van Buitenlandse Zaken, Sergey Lavrov die dus een half jaar voorzitter van dat beruchte Comité van Ministers is. Zowel in zijn speech als in antwoorden op vragen van parlementariërs laat deze Lavrov zich niet onbetuigd. Hij verdedigt het bewind in Wit-Rusland, verbaast zich er over dat niemand in Europa in het geweer komt tegen de manier waarop in Letland antifascistische demonstraten door de politie in elkaar worden geslagen, en betreurt het dat in zijn eigen land zwarten en homo’s worden gediscrimineerd en in elkaar geslagen. Hoewel, wat dat laatste betreft maakt hij de curieuze opmerking dat zijn zorg vooral die groepen betreft die onder bescherming van Europese mensenrechten verdragen vallen, daarbij zwaar suggererend dat homo’s dat niet doen. Herhaaldelijk beschuldigt hij de Raad van Europa en de Europese Unie ervan met twee maten te meten. Erg veel indruk maken zijn woorden niet. Hij probeert te opzichtig zijn eigen straatje schoon te vegen. Het geeft wel aan welke positie Rusland voor zichzelf ziet in de Raad van Europa. Bij eerdere gelegenheden waar ik bij was, zoals in Portugal of Roemenië, gaf de dan fungerende voorzitter politiek wenselijke antwoorden. Zo niet hier, Lavrov, wat duidelijk maakt dat Rusland zich niet makkelijk zal laten plooien door de principes, uitgangspunten en doelstellingen van de Raad van Europa. De dag wordt besloten met een lopend buffet in de
ontvangstzaal van de Doema, een enorm gebouw uit de Sovjettijd. Het ligt tussen
het Rode Plein, waar Lenin nog steeds als een veel bekeken toeristische
attractie in zijn mausoleum lig opgebaard, en het Plein van de Oktober
Revolutie, waar het uit een enorme rotssteen opgetrokken beeld van Marx alle
politieke stormen heeft doorstaan. De ontvangst zaal is iets te ruim bemeten
voor ons gezelschap van pakweg zestig mensen, maar dat mag de pret niet drukken.
Door de voor dit soort gelegenheden ongebruikelijk losse aanpak is het een
gezellig kletsende boel. Onze Russische gastheren- en vrouw, parlementariërs
die ook in de Assemblee van de Raad van Europa zitten, doen hun uiterst best de
gang er in te houden. Hun aanvoerder, de uiterst beminnelijke Kosachev, gaat met
de wodka-fles rond, en daarna wordt het samenzang. Althans eerst de Russen met
een polka en daarna worden de andere parlementariërs gevraagd iets van hun
zangkunst te tonen. Italianen, Zweden, Denen, Spanjaarden en Engelsen durven de
uitdaging aan. Natuurlijk worden de ogen ook op Van der Linden en mij gericht,
als enige Nederlanders. Ik heb die situatie al eerder mee gemaakt en het is
beschamend: wat zijn wij daar slecht in. Een kinderliedje of een
voetbalschlager, dat is na veel wringen het resultaat van zo’n seance. Ik stel
de Limburger van der Linden voor dat hij zijn eigen volkslied maar moet zingen
(groen brons eikenhout), maar daar ziet hij wijselijk van af. Zelf weet ik niets
beters te bedenken, zodat het Nederlandse aandeel deze avond uit ‘njet’
bestaat. Ik spreek ernstig met mezelf af voortaan de tekst van de prachtige
Zuiderzeeballade standaard in mijn koffer mee te nemen, zodat ik niet meer met
de mond vol tanden sta. Op dinsdag heb ik ’s morgens vrij; het vliegtuig vertrekt pas in de middag. Ik dwaal wat rond het Kremlin en het Rode Plein. Aanvankelijk is er veel afgezet, want een of andere hoogwaardigheidsbekleder legt een krans bij de eeuwige vlam voor de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog, aan de voet van de Kremlinmuur. Russische militairen, strak in het gelid, begeleiden de kranslegging, waarbij de twee soldaten die de krans dragen een bloedstollend militair ballet ten tonele voeren met ijzingwekkende strakke passen en verrassende tempowisselingen. Ik kan het niet nalaten nog eens af te dalen in het Leninmausoleum, waar de stichter van de Sovjetunie publiek ten toon wordt gesteld. Bijna dertig jaar geleden was ik hier ook, maar dat is te lang geleden om de oude volkswijsheid te kunnen controleren dat het dode lichaam regelmatig wordt vervangen door dat van een zorgvuldig uitgekozen dubbelganger, die in goed vertrouwen auditie deed voor de rol van Lenin in een film over zijn leven en vervolgens op onnavolgbare wijze verdween. Donderdag
12 mei – zondag 14 mei 2006 Weer
op weg naar Azerbeidzjan. Onderhand mijn tweede thuisland. Via Frankfurt naar
Baku, waarbij het tijdverschil van drie uur er toe leidt dat de tijd voorbij
vliegt. Zaterdag vinden in tien (van de 125) kiesdistricten opnieuw verkiezingen
plaats, als reactie op de verkiezingen in november jl. waarbij op grote schaal
is gefraudeerd. Overigens hadden er in veel meer districten nieuwe verkiezingen
moeten plaatsvinden, maar daar waren de Azeri's niet toe bereid. Ik
ben de leider van de 20 mensen tellende waarnemersdelegatie van de Raad van
Europa. Een uiteenlopend gezelschap parlementariërs uit o.a. België, Cyprus,
Italië, Spanje, Polen, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk enz. Op
vrijdagochtend is er een reeks informatieve gesprekken met uiteenlopende mensen
om de delegatie te informeren over de actuele poitieke situatie. Zoals de
vertegenwoordigers van de OVSE, de voorzitter van de Kiesraad, een lokale
NGO die alles kritisch volgt wat met verkiezingen
te maken heeft en de vertegenwoordigers van politieke partijen. Dat geeft
het bekende beeld te zien van de YAP-vertegenwoordiger, de al vijftien jaar lang
dominante partij in Azerbaijan, die geen enkel probleem ziet. Dat doen wel de
politici van het Azadliq-blok, oppositiepartijen die deze verkiezingen
boycotten, omdat ze vinden dat er in veel meer districten nieuwe verkiezingen
plaats zouden moeten vinden. Er zijn ook enkele oppositiepartijen die wel met de
verkiezingen meedoen, een teken dat de opsitie behoorlijk verdeeld is. Dat is
wellicht het grootste probleem waar de politiek hier mee kampt. Een zwakke en
verdeelde oppositie, die er niet in slaagt om een pakkend alternatief te bieden
voor de YAP. Cynici hebben hun antwoord daarop onmiddellijk klaar. De
oppositieleiders willen slechts één ding: politieke macht om zo hun eigen
zakken te kunnen vullen. Die verdeeldheid blijkt wel heel duidelijk als ik vraag
naar de oppositiestrategie voor de presidentsverkiezingen
in 2008. Als de huidige president Aliyev het op moet nemen tegen, pakweg, zes
oppositiekandidaten wint hij op zijn sloffen. Maar de oppositie lijkt niet
bereid bij deze verkiezingen de handen in één te slaan. 's
Avonds eet ik met een paar collega's in de Karavansaray, een sfeervol restaurant
in een middeleeuwse karavaanpleisterplaats. Zaterdagochtend vroeg op. Samen met
Bas Klein, stafmedewerker van onze delegatie en een vertaler en chauffeur gaan
we naar Sumqayit, dat ongeveer 25 km ten noorden van Baku ligt, eveneens aan de
Kaspische Zee. Mijn Lonely Planet heeft gelijk. Het is een sfeerloze stad van
onafzienbare rijen flatblokken die na de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd om de
tienduizenden arbeiders te huisvesten die in de chemische industrie werkten.
Want Sumqayit was het centrum van deze bedrijfstak die er voor zorgde dat
deze omgeving een van de meest vervuilde van Europa was. Het instorten van de
Sovjetunie was goed voor het milieu, vele fabrieken moesten sluiten. Sumqayit is
ook bekend als de plaats waar in 1988 de rellen tegen Armeniërs losbraken,
waarbij tientallen het leven lieten en het begin inluidde van de etnische
zuivering die de jaren daarna er toe leidde dat de meeste Armeniërs gedwongen
werden om Azerbeidzjan te verlaten. Deze rellen waren een reactie op de Armeense
bemoeienissen met de Nagorny Karabakh, de regio in Azerbeidzjan waar veel
Armenen woonden, die naar aansluiting bij Armenië streefden. In
deze getekende stad vonden in twee kiesdistricten een herstemming plaats. In
beide districten zijn de kansrijke kandidaten fabrieksdirecteuren. De geruchten
zijn al vooruitgesneld dat zij hun werknemers met geld en subtiele dwang
verleiden om op hun baas te stemmen. Gedurende onze rondgang langs stembureaus
zie ik inderdaad veel verdachte zaken, zoals mannen die buiten het stembureau
staan op te schrijven wie er heeft gestemd, mensen die met een bus worden
aangevoerd en met groepen tegelijk komen stemmen. Deze kandidaten worden door
lokale autoriteiten gesteund. Directeuren van scholen roepen hun leerkrachten en
ouders van leerlingen op om vooral op de kandidaat te stemmen die er voor
gezorgd heeft dat de toegangsweg voor de school net een week geleden is
veranderd van een stoffige zandweg in een glimmend plak asfalt. Zo'n stemlokaal
wordt wel bevolkt door zo'n dertig mensen, waar tussen de kiezer zijn weg naar
het stemhokje moet zien te vinden. Vooral het aantal waarnemers is enorm. Zo'n
vijftien tot vijfentwintig mensen kijken de hele dag toe. Vertegenwoordigers van
neutrale NGO's, maar vooral veel vertegenwoordigers van kandidaten en partijen,
waaronder het aantal YAP-getrouwen fors is. De YAP denkt blijkbaar dat er een
positief verband is tussen het aantal waarnemers en de mate waarin deze
verkiezingen vrij en eerlijk verlopen. Verder hangen er
rond de stembureaus ook allerlei types rond die druk bellend in en uit
lopen. Eén keer lopen er twee opzichtige jongemannen in nette pakken,
gladgekamde haren en zonnebril rond. Ik kan niet nalaten hen te vragen wat ze
hier te zoeken hebben. 'Geheim agenten in dienst van de lokale overheid om de
verkiezingen te controleren, zo luidt het antwoord. Een wil wel praten, maar de
ander trekt hem aan zijn mouw snel weg. Heb ik nou een schokkende ontdekking
gedaan of ben ik in een B-film beland?
stemlokaal met vader en zoon Aliyev als waarnemers Om
4 uur rijden we terug naar Baku om te overleggen met vertegenwoordigers van de
OVSH, die weliswaar maar vier waarnemers hebben, maar door hun goede contacten
met ambassades, die hun personeel ook vaak op waarnemerspad sturen, over een
goed netwerk beschikken. Hun voorlopige conclusie luidt dat er een wisselend
beeld is van goede en slechte ervaringen in de stembureaus maar dat de situatie
niet veel verschilt van die in november. 's
Avonds buigen Bas en ik ons over de ruwe tekst van een verklaring die morgen op
de persconferentie publiek wordt gemaakt. Gezien onze ervaring en die van de
OVSE is deze behoorlijk kritisch. De volgende ochtend komen we met alle
waarnemers bijeenkomen, maar dan blijkt de situatie echter geheel anders te
liggen. De meeste collega's zijn zonder meer positief over het verloop van de
verkiezingen. Het wordt een pittige discussie, waar in te kritische
formuleringen democratisch worden afgezwakt. De slotconclusie is dat de
verkiezingen, althans wat er gebeurt in de stemlokalen, een beter verloop kennen
dan in november. De
persconferentie is zoals gebruikelijk druk bezocht. En ook de gebruikelijke
vragen worden gesteld. Zoals de vraag of de delegatie van Azerbeidzjan nu niets
meer te vrezen heeft, omdat wij nu positief over deze verkiezingen zijn. Ik
benadruk dat ons positieve oordeel alleen de gang van zaken tijdens de
openingstijden van de stembureaus geldt. In november vond de fraude na sluiting
plaats bij het tellen der stemmen en –daarna- bij het opmaken van de
definitieve protocollen. En omdat wij te weinig waarnemers hadden om deze
laatste, beslissende fase goed te kunnen observeren, kan de positieve conclusie
niet het gehele verloop van de verkiezingsdag dekken. Ook in Azerbeidzjan hoor
je regelmatig het citaat van Stalin: ‘het doet er niet toe wie er stemmen,
maar wie de stemmen tellen’. Na
de persconferentie slenter ik een paar uur door de oude binnenstad van Baku en
bezoek het 15de eeuwse paleis van de sjeiks van Shirvan, een van de
best bewaarde architectonische hoogstandjes uit deze periode. Het paleis strekt
zich uit over terrassen, en op de verschillende niveaus liggen woonruimten, een
moskee, een mausoleum, poorten en binnenhoven. Het is niet druk, want het
toerisme staat nog in de kinderschoenen. Daarna bekijk ik even het beeld van de
oude Marx dat staat te verpieteren in de tuin van het kunstmuseum en bezoek ik
het onafhankelijkheidsmuseum en het tapijtenmuseum dat zijn ondergebracht in het
voormalige Leninmuseum. Ook hier valt een kanon af te schieten zonder iemand te
raken. Het onafhankelijkheidsmuseum bestaat hoofdzakelijk uit zalen vol
vergeelde foto’s van krijgshaftig kijkende mannen. En het tapijtenmuseum is
van top tot teen volgehangen met ene enorme variatie aan kleden, ingedeeld per
regio. Elke regio heeft zijn eigen stijl, kleurstelling en symbolen taal. In
beide musea nemen vader en zoon Aliyev een belangrijke plaats in. De
persoonsverheerlijking is een niet uit te roeien kwaal.
paleis van de sjeiks van Shirvan Marx achter de tralies ’s
Avonds heb ik nog een interview op ANS-TV. Ik grijp de kans om nog eens goed uit
te leggen dat het positieve oordeel slechts beperkt geïnterpreteerd moet
worden. Het meeste opzien baar ik met de mededeling dat één van onze
waarnemers er achter kwam dat een Bulgaarse organisatie, die bij de stembureaus
exit-polls hield, door de YAP werd betaald. Zo proberen ze nieuwe beschuldigen
van fraude te voorkomen: de exit-poll wordt –zeer oneigenlijk- ingezet als
middel om te bewijzen dat de einduitslag correspondeert met de exit-poll. Het
raffinement is groot.
Dinsdag
9 mei 2006 Vandaag
is de terugkeer van Sam Pormes in de fractie hét belangrijkste item. In de
fractie bespreken we het voorstel van bemiddelaar Marius Ernsting om er uit te
komen. Dit voorstel komt niet uit de lucht vallen. Verleden week hebben we er in
kleinere kring al over gesproken en zijn we uitgekomen op een mooi compromis,
dat in de fractie unaniem wordt aanvaard. In
een persverklaring wordt het nog eens bondig samengevat. De tekst spreekt voor
zich:
Enkele
journalisten verdringen zich voor de poorten van de senaat, een fotograaf wil
graag een foto maken van ons vijfen en de telefoon staat niet stil. Maar we
willen het graag low profile houden. De persverklaring spreekt voor zich
en veel meer valt er niet over te zeggen. Volgende
week kan Sam zijn rentree meteen kracht bij zetten, want dan voert hij het woord
in het beleidsdebat over Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken. Donderdag
27 april – zondag 30 april 2006 Opnieuw
reis ik af naar Baku, de hoofdstad van Azerbeidzjan. Op 13 mei vinden hier in
een tiental kiesdistricten nieuwe verkiezingen plaats, een ‘rerun’ van de
parlementsverkiezingen van november verleden jaar die verre van vlekkeloos
verliepen. Ik
ben als delegatieleider met een klein clubje van vijf parlementariërs in Baku
om te kijken of de voorbereidingen goed verlopen. Zijn de kiezerslijsten nu wel
in orde? Hebben de Azeri’s de adviezen ter harte genomen om er deze keer voor
te zorgen dat de verkiezingscommissies evenwichtig zijn samengesteld en niet
worden gedomineerd door de regerende YAP-partij? Kunnen de oppositiepartij
ongestoord campagne voeren? Enzovoorts. Overigens valt er van een campagne nog
bitter weinig te merken. Een verklaring daarvoor is dat de verkiezingen zo
frauduleus zijn verlopen dat het vertrouwen in eerlijke verkiezingen verder is
weggeëbd. Een andere verklaring is dat enkele oppositiepartijen uit protest nu
niet meedoen, zodat e nauwelijks sprake is van een verkiezingsstrijd. In twee
dagen spreken we een groot aantal mensen: ministers, parlementariërs,
oppositiepartijen, journalisten, ambassadeurs, de voorzitter van de Kiesraad,
van het Constitutioneel Hof enz. De algemene indruk is niet erg positief.
Vooralsnog hebben de Azeri’s geen werk gemaakt van de aanbevelingen die vanuit
de internationale gemeenschap zijn gedaan na de laatste verkiezingen. Uiteraard
krijgen we veel te horen over de goede bedoelingen, maar concrete stappen ho
maar! In een verklaring (zie hieronder) vatten we onze bevindingen samen, die ik vrijdag op een drukbezochte persverklaring toelicht. Daarna ga ik naar de TV-studio’s van ANS, een onafhankelijke zender, waar ik drie kwartier in een live, NOVA-achtig programma, wordt geïnterviewd. Op
zaterdag zit ik een ‘high level meeting’ voor die de Raad van Europa
organiseert voor allerlei betrokkenen bij het verkiezingsproces. In Nederland
wordt de verjaardag van het erfelijk belaste staatshoofd gevierd, maar gelukkig
is de oranjegekte onbereikbaar ver weg. Ik licht onze kritische bevindingen nog
eens toe, maar verder is deze bijeenkomst vooral erop gericht om draagvlak te
creëren onder de Azeri’s om een aantal zaken te verbeteren. Zo is er een
politie-expert uit Engeland die haarfijn uitlegt hoe er moet worden omgegaan met
de vrijheid van demonstratie. De politie heeft als taak dit grondrecht mogelijk
te maken en niet te frustreren, zo luidt in één zin samengevat zijn boodschap.
Die boodschap is hier hard nodig, want de politie –en hun politieke
opdrachtgevers- zien demonstraties vooral als pogingen om chaos te scheppen. Ik
slaag erin de expert en de minister op maandag 1 mei een afspraak te laten maken
om zijn ideeën verder handen en voeten te geven. Tenslotte is 1 mei in deze
voormalige Sovjet-republiek een normale werkdag…
|