Dinsdagboek / Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Dinsdagboek: februari 2006

Dinsdag 28 februari 2006

De Kamer is vandaag met reces, maar ik zit vandaag in Parijs voor een vergadering van de commissie Milieu, Landbouw en Lokale/Regionale Zaken van de Raad van Europa. Het is een interessante agenda met conceptrapporten over het consumentenbelang van eerlijke handel en verantwoorde voedselproductie, het Europese landschap en de jacht op zeehonden. Althans dat laatste stond geagendeerd, maar de rapporteur, de Italiaan Nessa, kon niet aanwezig zijn dus het punt verschuift naar een volgende vergadering. Jammer, want ik heb me goed laten informeren door de onvermoeibare lobbyisten van de International Animal Welfare Association, die sterke argumenten hebben waarom deze bloederige jacht verboden moet worden, iets waar de Canadezen en Noren (nog?) niet aan toe zijn.

De eerlijke handel en verantwoorde voedselproductie wordt ingeleid door vier deskundigen van de Fair Trade organisatie, de Franse tak van Max Havelaar, een Italiaanse consumentenorganisatie en een Franse vertegenwoordiger van kleine boeren die zich als milieubewuste producenten voor de lokale markt afficheren. Zij benadrukken allen de noodzaak van eerlijke handel, transparante ketens van producent naar consument en duurzaamheid. Er zijn ook verschillen van mening. Zo geeft de Franse kleine boer de supermarkten er schuld van dat de kleine middenstand in Frankrijk bijna is uitgeroeid, waardoor lokale boeren hun traditionele verkooppunten zijn kwijtgeraakt. Hij propageert een strategie om de supermarkten te omzeilen en een eigen verkoopnetwerk te stimuleren. De vertegenwoordigers van Fair Trade en Max Havelaar verkondigen een tweehandenstrategie: zowel een eigen verkoopnetwerk, de Fair Trade-winkels die honderden producten verkopen, als met een klein aantal producten (koffie, cacao, bananen) bij de supermarkten proberen binnen te kopen. Ik ondersteun deze strategie en verwijs naar de Nederlandse situatie, waar in de meeste supermarkten Max Havelaar producten te koop zijn. Het is een kwestie van uitgekiend stratego en consumentenmacht om de supermarkten er steeds meer van te doordringen dat er vele goede argumenten zijn om steeds meer Fair Trade-producten in hun schappen te stoppen. De discussie met de deskundigen is een goede opstap voor een rapport dat door de Italiaan Renzo Gubert wordt opgesteld. Renzo is senator voor de Forza Italia van Berlusconi, wat mij nogal suspect voorkwam, maar ik moet zeggen: op milieugebied is hij behoorlijk groen.

Het concept-rapport over het Europese landschap, van mijn Russische college Sudarenkov, is van een bedenkelijk allooi. Het bevat een samenraapsel van opvattingen en gegevens, maar mist een duidelijke focus. Het lijkt een overbodig rapport –en dat breng ik ook naar voren- omdat je de Europese landschapsconventie hebt die de lidstaten die het ondertekend en geratificeerd hebben, verplichten een samenhangend beleid terzake te voeren. Probleem is alleen dat lang niet alle lidstaten het Verdrag hebben ondertekend en nog veel minder nationale parlementen het hebben geratificeerd. Nederland schittert door afwezigheid; de reden daarvoor is mij onbekend; daar zal ik eens achterheen gaan. Het rapport kan zich beter concentreren op de zaken die rond dit Verdrag spelen, zoals het beantwoorden van de vraag waarom in zoveel lidstaten het verdrag wordt genegeerd en het aanreiken van ideeën voor het vruchtbaar monitoren van de uitvoering van het Verdrag door lidstaten die het wel hebben geratificeerd.

Ook het renaturaliseren van gesloten steenkoolmijnen komt nog aan bod. Eerst denk ik in een onbewaakt ogenblik dat het over renationaliseren gaat, maar nee, het teruggeven aan de natuur: dat is het punt. Eigenlijk ook een vorm van nationalisatie –of beter socialisatie- want de natuur komt ons allen toe. In het rapport werd nogal geklaagd over het feit dat in een aantal landen waar dit gebeurt –Verenigd Koninkrijk, Duitsland- het nieuwe landschap dat in de oude mijngebieden wordt ontwikkeld, te weinig herinnert aan het oude, originele, natuurlijke landschap. Ik vind dat een nogal vreemde stellingname, want wat is in Europa het oude, originele landschap? Dat van honderd, vijfhonderd of tweeduizend jaar geleden? Daar kom je nooit uit, beter is er voor te waken dat het landschap dat zich ontwikkelt een hoge mate van diverse, ecologische kwaliteiten herbergt.

Om 5 uur ’s middags stap ik de benauwde vergaderzaal uit en de prille Parijse lentezon in op weg naar Gare du Nord.

 

Dinsdag 7 februari 2006

We beginnen iets later met de wekelijkse fractievergadering want er worden senioren rondgeleid door het fraaie Eerste Kamergebouw. Ze hebben een GroenLinks-quiz gewonnen op de laatste seniorenbeurs. We discussiëren in de fractie vooral over de gedachtegangen die collega Jos van der Lans heeft ontvouwd voor het cultuurdebat dat volgende week gehouden zal worden. Is het een juiste waarneming dat de massacultuur ook in elitaire kringen doordringt en fans krijgt terwijl de ontwikkeling andersom nauwelijks plaats vindt. En is dat eigenlijk erg? Moet het kwalificerende onderscheid tussen hoge en lage kunst niet op de helling? Waarom nog langer die kunst subsidiëren waar praktisch alleen mensen met een hoog inkomen op afkomen?  Moet de breedtekunst niet veel meer ondersteund worden door laagdrempelige locaties op buurtniveau? Moet de subsidiestroom niet worden verlegd naar beginners, experimenten en projecten? Deze en andere vragen passeerden de revue. Wordt volgende week vervolgd.

Een van de onderwerpen op de plenaire agenda is het debat over de openbaarmaking van de topinkomens in de (semi-)overheidssector. Het is geen omstreden wetsvoorstel –alle partijen zijn voor- maar topinkomens zijn een politiek gevoelige kwestie en dus is het geen hamerstuk.

Ik stel in het debat dat de privatisering of verzelfstandiging van vele overheidsdiensten dit wetsvoorstel nodig hebben gemaakt. De wildgroei aan semi-overheidsinstellingen, NV’s met overheidsdeelneming, vrijgekochte corporaties enz. hebben en wirwar aan salarisregelingen doen ontstaan met één constante: een ongeremde ren naar omhoog. Het is één van de schaduwzijden van deze –onwenselijke- ontwikkeling. Vandaar dat het goed is dat de topinkomens openbaar worden, maar dat is niet genoeg. Ze zouden ook aan banden moeten worden gelegd. Daar is wel iets over in voorbereiding n.a.v. het rapport van de commissie Dijkstal, waarbij het gemiddelde ministersalaris de norm wordt voor de hoogste beloningen in (semi-)publieke sfeer. Maar eerst worden de salarissen fors opgetrokken: ministers, rechters en Hoge Colleges van Staat gaan er tussen de 25 tot 42% op vooruit, een ontwikkeling die GroenLinks niet voor haar rekening wens te nemen. Dat zou dan moeten, omdat de topsalarissen bij de overheid geen gelijke tred hebben gehouden met de ontwikkeling van de salarissen in de marktsector. Als dát het resultaat is van de maatschappelijke discussie en politieke onrust over de topsalarissen, dan is dat vrij droevig. Er zal dus meer moeten gebeuren: via maatregelen, zoals het instellen van een nieuwe, hoog belastingtarief voor hoge inkomens, zullen deze beteugeld moeten worden, zodat de ren omhoog wordt gestopt.

Remkes deed in het debat wel enkele toezeggingen. Zo zal er bij de evaluatie van de wet bekeken worden of de energiesector ook niet openbaar moet gaan; deze is nu buiten de wet gelaten. Minder toeschietelijk betoont hij zich -zoals te verwachten- als het gaat om het aan banden leggen van de topsalarissen in de marktsector. Toch zal het debat daar ook over gaan als de volgende wetten op het bordje van de kamer komen. Want waarom moeten de salarissen in de (semi-)overheidssector wel aan een maximum worden gebonden en die in de marktsector niet?