Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Dualisme holt positie gemeenteraad uit

Gepubliceerd in Binnenlands Bestuur van 6 oktober 2000

In mei is het kabinetsstandpunt ‘Dualisme en Lokale Democratie’ uitgebracht waarin wordt gereageerd op het rapport van de Staatscommissie ‘Dualisme en lokale democratie’. Er is in de discussie over rapport en kabinetsstandpunt, ook enkele weken geleden in de Tweede Kamer, veel aandacht besteed aan de –al dan niet- gekozen burgemeester en de ‘wethouder-van-buiten-de-raad’. Maar veel minder woorden zijn er vuil gemaakt aan de uitholling van de positie van de gemeenteraad die het gevolg is van de voorstellen die circuleren.

Om de positie van de plaatselijke politiek te verstevigen wil het kabinet, in navolging van de commissie Elzinga, raad en college ontvlechten. Niet alleen door het mogelijk te maken wethouders van buiten de raad te benoemen, maar vooral ook door de posities van beide organen te scheiden. Nu vormt de gemeenteraad het bestuur van de gemeente en is het college daar een afgeleide van. De regering wil toe naar een situatie van ‘macht en tegenmacht’, van bestuur en controle, dat analoog is aan het systeem dat we landelijk kennen.

De realiteit is dat er in de landelijke politiek een hybride systeem is gegroeid dat monistische en dualistische trekken heeft, waarbij de regeringspartijen metterdaad de monistische in praktijk brengen en de oppositiepartijen van nature de dualistische viool bespelen. Om Marx te prafraseren: ‘het politieke zijn bepaalt het dualistische, dan wel monistische bewustzijn’.

Het kabinet vindt dat, in navolging van het advies van de commissie Elzinga ‘uiteindelijk alle bestuursbevoegdheden bij het college moeten worden geconcentreerd’. En dat impliceert dat bevoegdheden die de gemeentewet thans aan de raad toebedeelt aan het college worden opgedragen.

In de artikelen 147-159 van de gemeentewet worden de bevoegdheden van de gemeenteraad genoemd. Het gaat daarbij om alle gemeentelijke verordeningen en overige bevoegdheden tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente, voor zover die bij wet niet aan het college of de burgemeester zijn opgedragen. De raad heeft krachtens artikel 149 de bevoegdheid verordeningen te maken die ‘hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt’. Expliciet worden daarbij genoemd een inspraakverordening (art. 150) en het instellen van maakten (art. 151) en een organisatieverordening (art. 159). Voorts is het vaststellen van de naam van de gemeente een bevoegdheid van de gemeenteraad. Maar ook elders in de gemeentewet worden vele bevoegdheden van de raad genoemd, zoals het vaststellen en wijzigen van de begroting (art. 189), het vaststellen van de jaarrekening (art. 197), het vaststellen van regels m.b.t. de controle op de administratie en het vermogensbeheer van de gemeente (art. 213), het heffen van belastingen (art. 225).

Worden al deze bevoegdheden nu overgeheveld naar het college van B. en W.? Het kabinetsstandpunt verschaft daarover geen enkele duidelijkheid. Wel wordt er één uitzondering met name genoemd: het bestemmingsplan, dat ‘vanwege het verordende karakter van dit plan’ wel door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. In het kamerdebat heeft Minister de Vries weliswaar opgemerkt dat volgens de Grondwet de gemeenteraad gemeentelijke verordeningen vaststelt (artikel 127). Maar in hetzelfde artikel wordt ook de mogelijkheid geopend om daar van af te wijken. Bovendien sloot de Minister in het kamerdebat niet de mogelijkheid uit om een proces tot grondwetswijziging op gang te brengen ‘omdat dit het nog mooier zou maken’.

Hoe de positie van de raad versterkt kan worden door haar de bestuursbevoegdheden af te nemen is mij een raadsel. Het zal ook niet bijdragen aan de gewenste transparantie van de gemeentelijke politiek, want het aardige van de huidige gang van zaken is dat discussies en besluiten in de openbaarheid worden gevoerd en genomen. Eenieder die thuis is in de lokale politiek kent het ‘feest van de democratie’ dat plaats vindt als er een omstreden besluit genomen moet worden. Bewoners bestoken gemeenteraadsleden, bij commissie- en raadsvergaderingen zijn volle tribunes met spandoeken, handtekeningenlijsten, kindertekeningen enzovoorts. Er is een eenheid van tijd en plaats waar het gaat om discussie en besluitvorming en dat alles in de openbaarheid, waarin gemeenteraadsleden metterdaad en onmiddellijk via hun inbreng en standpuntbepaling verantwoording af leggen.

Hoe schril steekt hier de door het kabinet voorgestane situatie af, waarin het college van B. en W. in een besloten vergadering, op grond van geheime stukken, besluiten neemt waar later verantwoording over moet worden afgelegd aan de gemeenteraad. Het besluit is dan al genomen, van transparantie is geen sprake, en de discussie over de verantwoording speelt zich af tussen raad en college, waarbij de bevolking de backbencher is.

Leo Platvoet

Eerste Kamerlid GroenLinks