Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

De stille vernieuwing van Nieuw West

(Gepubliceerd in Het Parool van 21 december 1999)

In Nederland gonst het van de 'stedelijke vernieuwing'. In veel Nederlandse gemeenten worden ambitieuze nota's geproduceerd. Staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting spoort de plannenmakers nog eens extra aan met de uitroep dat wat hem betreft de sloopkogel door vele na-oorlogse wijken gejaagd kan worden.

Ook in Amsterdam is onlangs een 'Nota stedelijke vernieuwing' uitgekomen. Een van de gebieden die volgens de nota 'in de gevarenzone' komen, zijn de Westelijke Tuinsteden. De bestaande woningen, in rap tempo in de jaren '50 gebouwd, schieten nu in kwaliteit tekort. Er zijn zorgen over dreigende leegstand en verloedering. Maar uit het recent verschenen publikatie 'Westelijke Tuinsteden', het vierde deel in de reeks 'Stappen door de Nieuwe Stad', blijkt dat de afgelopen tien jaar al veel is gebeurd. Zonder rigoureuze sloop, zoals in de Bijlmermeer, zijn er meer dan tienduizend woningen gebouwd. Zonder een grootse, hemelbestormende visie, blijkt er een stille vernieuwing gaande. Met veel impulsen die nieuw leven geven aan het erfgoed dat Van Eesteren met het Amsterdams Uitbreidingplan van 1935 achterliet.

De meest spraakmakende vernieuwing in de Westelijke Tuinsteden vond plaats in twee voormalige tuinbouwgebieden waar nu de grote nieuwbouwwijken De Aker en Nieuw Sloten liggen. Voor vele Amsterdammers zijn dit van-horen-zeggen saaie nieuwbouwwijken. Maar wie de moeite neemt naar het verre westen in de stad af te reizen en te voet deze wijken verkent, zal verbaasd zijn over de grote afwisseling in architectuur, hoog en laagbouw, gebruikte materialen en typen woningen. Wie kent het Iseoplantsoen, een van de 'groene binnenkamers' van De Aker, waar omheen in een ovale vorm witte villa's liggen? Of de buurt rondom het Turnhoutplantsoen in Nieuw Sloten, waar architect Rudy Uytenhaak zich liet inspireren door de boerenhofwoning en met zadeldaken, houtskeletten en een speciaal gemaakte ruwe baksteen een eigenzinnige wijkje schiep?

Maar er zijn ook veel kleinere nieuwbouwprojecten in de Westelijke Tuinsteden gerealiseerd. Zoals het Noorderhof in Geuzenveld/Slotermeer waar onder supervisie van Rob Krier een dorp in de stad is gebouwd. Rondom een kerk lopen smalle straten met nieuw-ouderwetse huizen, van waaruit de mensen bij elkaar op tafel kijken. Of de meer stadse enclave Oostoever in Slotervaart/Overtoomse Veld. Op het terrein van een voormalige zuiveringsinstallatie zijn hier in een strak ontwerp woningen in vele variaties verrezen: patiowoningen, maisonnettes, herenhuizen, appartementen, eensgezinswoningen.

Naast deze -min of meer los van de oudbouw staande- 'autonome' projecten zijn er ook interessante initiatieven die meer aan de stadsvernieuwing doen denken die de stadsdelen rond het centrum nieuw leven heeft ingeblazen. Door sloop en nieuwbouw wordt op sommige plekken een meer stadse dimensie aan de Westelijke Tuinsteden toegevoegd. Een goed voorbeeld is buurt Negen in Geuzenveld/Slotermeer, waar een dijklichaam wordt afgegraven, een fors aantal nieuwe woningen wordt gebouwd en het winkelcentrum aan het Lambertus Zijlplein ingrijpend wordt verbeterd. Beduidend spectaculairder zijn de plannen om ter hoogte van het Bos en Lommerplein de Ringweg te overkluizen, waarmee deze barrière tussen oude en nieuwe stad voor een deel wordt geslecht.

In totaal zijn er vanaf 1990, naast de 8300 woningen in De Aker en Nieuw Sloten, zo'n 3500 nieuwe woningen in de Westelijke Tuinsteden gebouwd, verdeeld over 50 projecten.

Met al deze initiatieven kan echter niet verheeld worden dat er ook wat aan de oudbouw in de Westelijke Tuinsteden moet gebeuren. Een deel van de woningvoorraad voldoet niet aan de woonwensen die sinds de jaren '50 over de hele linie zijn toegenomen. Niet alleen de grootte, maar ook kwaliteiten als geluids- en warmteisolatie, badkamer, buitenruimte, veiligheid en woonomgeving zijn criteria waar de woonconsument steeds sterker op let. Maar in de bestaande complexen kan -en wordt- via een creatieve aanpak, zonder grootschalige sloop, het nodige aan deze >upgrading= gedaan. Zo worden in Overtoomseveld-Noord kleine woningen vervangen door woon/werkwoningen, torentjes gebouwd op de koppen van bestaande woongebouwen en wordt gedacht aan sloop van woningen langs de ringweg en het terug bouwen van woningen die beter bestand zijn tegen de geluidsoverlast.

Al in 1995 is de studie 'Parkstad, een veelzijdig perspectief voor de Westelijke Tuinsteden' gepubliceerd. In deze visie, opgesteld in opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ordening, worden de contouren geschetst van een 21ste-eeuwse Parkstad. De vele groengebieden, waarvan een deel nu als 'diffuus' en 'onbepaald' wordt bestempeld, krijgen nadrukkelijk een bestemming als fraai stadspark, recreatieve voorziening, natuurlijke enclave of cultuurlandschap. De Sloterplas en de vaarten moeten beter gebruikt worden, door de oevers te benutten (ecologische oevers, stenen kades, soms bebouwing) en als vaarwater. De wegen moeten in een hiërarchische positie van elkaar blijven, maar in de Parkstad zouden stadsstraten en Parkways moeten komen. De stadsstraten refereren aan de lange radialen, zoals Kinkerstraat en van Woustraat, waarachter een veelkleurig palet van woonbuurten schuil gaat. Deze radialen hebben het karakter van een 'stedelijk openbaar domein' met brede trottoirs, winkels, bedrijven, scholen, andere voorzieningen en stedelijke bebouwing. En geen laagbouw, tuinen aan straat en dode kopgevels. Als voorbeelden van huidige radialen die tot stadsstraat getransformeerd kunnen worden, noemt de studie de Slotermeerlaan, de De Vlugtlaan, Osdorper Ban en Calandlaan. Parkways zijn de wegen met een (door)stroomfunctie en een grootschaligere inrichting hebben. Geen struiken en bosjes, maar rijen hoge bomen. Geen eensgezinswoningen, maar woonblokken. Voorbeelden die genoemd worden zijn de Lelylaan en de Baden Powellweg. Nieuwbouw en verdichting zal dan ook in eerste instantie aan de randen van woonbuurten plaatsvinden: aan de stadsstraten en Parkways, in relatie met de herijking van groengebieden en het gebruik van wateroevers.

In 1999 is het gelijknamige Bureau Parkstad opgericht met als doel om op basis van deze visie meer vaart in de planvorming te brengen. Want behalve de gemeente Amsterdam zijn er ook vier stadsdelen en woningcorporaties die belanghebbend zijn. Belangen die niet altijd parallel lopen en kunnen leiden tot verschillende visies en oplossingen.

Wij pleiten er voor dat bij de aanpak van de Westelijke Tuinsteden niet getracht wordt een nieuw totaal concept over het Algemeen Uitbreidingplan heen te projecteren. Want dat is toch wel de ambitie die uit de voorlopige visies van Bureau Parkstad en de consortia van corporaties opstijgt. De bestaande kwaliteiten van de Westelijke Tuinsteden moeten behouden blijven. Zoals de tegenstelling tussen de drukke ontsluitingswegen en rustige wijken daartussen, de afwisseling tussen goed op de zon georiënteerde bouwblokken en eengezins- of bejaardenwoningen. De haaks op elkaar staande flats met aan de binnenzijde groene hoven. De zorgvuldig in oost-west richting uitgelegde groengebieden, die als groene 'scheggen' de stad binnen dringen. En de vaak forse groenstroken langs de grotere verbindingswegen, die er voor zorgen dat passanten geen 'stedelijke' indruk krijgen.

En niet te vergeten de woningen die door veelbetekende architecten in die periode zijn ontworpen, zoals J.H. van den Broek, J. Bakema, W.M. Dudok en W. Van Tijen.

Nieuwe deelplannen moeten zorgvuldig ingepast worden in de hiervoor genoemde ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten. Daarbij kan geleerd worden van de manier waarop de laatste tien jaar allerlei kleinere projecten zijn gerealiseerd, die toch zo'n 3500 woningen hebben opgeleverd zonder dat daar een nieuwe utopie aan ten grondslag lag.

Natuurlijk moet er aandacht zijn voor nieuwe woonbehoeften, o.a. door woningen in de oudbouw samen te voegen. Maar tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden niet in de val te trappen dat het de schuld van de wijk is dat er mensen met een laag inkomen wonen. Dat het de schuld van de flat is dat migrantenkinderen op school een leerachterstand hebben. Of dat met sloop van huurflats en nieuwbouw van riante koopwoningen voor beter gesitueerde Amsterdammers de sociaal-economische positie van de huidige bewoners er op vooruit gaat. De Westelijke Tuinsteden verdienen het om mooier en aantrekkelijker te worden. Vooral voor de huidige bewoners. Niet alleen door nieuwbouw en verantwoorde, stedenbouwkundige ingrepen. Maar ook door een inspirerende aanpak in het kader van het grotestedenbeleid. De woonomgeving moet leefbaarder en veiliger worden, de werkgelegenheid gestimuleerd, buurtconciërges, plein- en parkwachten geïntroduceerd en de onderwijsvoorzieningen afgestemd op de veranderde bevolkingssamenstelling. Het is deze brede, maar tegelijkertijd concrete aanpak die een trendbreuk moet veroorzaken in de ontwikkeling van de Westelijke Tuinsteden en er toe zal leiden dat deze erfenis van Van Eesteren ook in de 21ste eeuw beschouwd zal worden als een schoolvoorbeeld van waardevolle, karakteristieke stedenbouw.

Marinus Oostenbrink en Leo Platvoet

Marinus Oostenbrink is architect en werkzaam bij Bureau P/A van de Stedelijke Woningdienst Amsterdam en woont in de Westelijke Tuinsteden

Leo Platvoet is socioloog, oud-gemeenteraadslid van Amsterdam, thans lid van de Eerste Kamer en schrijver van de reeks 'Stappen door de Nieuwe Stad'.