Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Belastingplan 2002

maandag 10 december 2001

Het belastingplan 2002 is onderverdeeld in vijf deelonderwerpen. Deze clustering maakt de materie wel inzichtelijker, al blijft het een grote lappendeken van voorstellen. De Tweede Kamer heeft eerder dan gebruikelijk de meeste voorstellen toegezonden gekregen, maar heeft met name in de uitgebreide schriftelijke voorbereiding de tijd en ruimte genomen om vele vragen te stellen. Hierdoor kwam de behandeling in de Eerste Kamer toch weer onder tijdsdruk te staan en was er nauwelijks ruimte was om, kennis nemende van de behandeling in de Tweede Kamer, een schriftelijke ronde in te lassen. Verder kent het belastingplan een aantal onderdelen die zich voor een apart wetgevingstraject lenen, zoals het invoeren van een toetrederskorting of de herziening van de successierechten.

Arbeidsmarkt en inkomensbeleid

De behandeling in de Tweede Kamer heeft nogal wat wijzigingen in het oorspronkelijke wetsvoorstel aangebracht. Zo zijn de herintreders uit de toetredersregeling geschrapt, is de toetredersregeling met i454 verlaagd en is de verhoging van de arbeidskorting komen te vervallen evenals de belastingvrije bonus voor oudere werknemers. Het geld wat hiermee vrijkwam is wel binnen het kader van de voorstellen besteed, o.a. aan een verhoging van de combinatiekorting en fiscale faciliteiten t.b.v. thuiszorg. De accenten zijn wat verlegd van arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie naar fiscale ondersteuning voor verschillende aspecten van zorg. Ziet Bos dit ook zo en wat vindt hij daarvan?

De toetrederskorting kan, zeker gezien de -weliswaar afgekalfde- omvang (i2269) zeker mensen stimuleren uit bijstand of gesubsidieerde baan door te stromen naar regulier werk. Waarom is voor een minimum van 50% WML gekozen, terwijl het toch bekend is dat vooral vrouwen, maar ook alleenstaande ouders vaak aanvankelijk alleen een deeltijdbaan van minder dan 20 uur kunnen nemen? Zo wordt het instrument botter gemaakt dan nodig.

Bij het grote belastingplan was er veel kritiek op de gevolgen voor de inkomenspositie van gehandicapten en chronisch zieken. Het kabinet heeft toen vele verbeteringsvoorstellen weggewimpeld, daarbij gesteund door de paarse fracties, maar zie: Melkert sprong in het mede door hem geschapen gat en kwam met een motie om een werkgroep in te stellen die de inkomenspositie van gehandicapten en chronisch zieken zou bekijken. Nu liggen er drie voorstellen voor om er iets aan te doen. Dat is al een stap vooruit al is het jammer dat de paarse fracties in de Tweede Kamer amendementen hebben weggestemd die de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen meer zou ontzien.

Tenslotte nog een opmerking over steekpenningen. Het zal menigeen verbazen dat tot nu toe steekpenningen voor de belasting aftrekbaar waren totdat er een veroordeling door een (Nederlandse) strafrechter heeft plaatsgevonden. Er is nu een wetsvoorstel in aantocht dat de fiscus aftrek kan weigeren als het vermoeden bestaat dat steekpenningen zijn betaald. Rijkelijk laat, maar beter laat dan nooit. Is dat wetsvoorstel inmiddels al gereed? Geldt dit voorstel ook voor steekpenningen-in-natura?

Natuur, milieu en vervoer

De belastingmaatregelen op het gebied van natuur, milieu en vervoer geven een wisselend beeld als je vertrekt vanuit uitgangspunten als duurzaamheid, de vervuiler betaalt en terugdringen van milieuvijandige consumptie.

Het structureel maken van de regeling Duurzaam Bouwen (DUBO) is natuurlijk sympathiek maar blijft steken in het stimuleren van de uitzondering in plaats van het werken aan de regel dat (nieuwbouw)woningen aan ecologische kwaliteitseisen moeten voldoen. De voorhoedepretentie van de DUBO-regeling (de meetlat steeds hoger leggen n.a.v. nieuwe technologische ontwikkelingen) delen wij, maar het grote peloton blijft te ver achter, omdat o.a. in bouwvoorschriften duurzaam bouwen te vrijblijvend wordt benaderd en bij de EnergiePrestatieNorm de lat te laag wordt gesteld.

De verhoging van de afvalstoffenbelasting past in het kader dat de vervuiler moet betalen. Maar onlogisch is dat het tarief voor stortafval -dat niet op een andere manier verwerkt kan worden - laag blijft, terwijl verwerkbaar afval een beduidend hoger tarief heeft. Pas als er nieuwe afvalverwerkingstechnieken voor dit soort afval zijn, wordt het tarief navenant verhoogt. Vanuit milieuoogpunt een vreemde redenering, omdat gestort afval het milieu over een lange termijn kan belasten, waarvan de kosten op het moment van storten niet bekend zijn. Lage tarieven stimuleren een nonchalant aanbodgedrag. Bij een hogere tariefstelling kan geld worden gereserveerd om de ontwikkeling van nieuwe technieken te stimuleren.

De Regulerende Energie Belasting: vorige jaren gedebatteerd over de lagere tarieven voor grootverbruikers en de noodzaak hier verandering in aan te brengen, waarbij door de regering werd verwezen naar Europese meningsvorming: hoe staat het hiermee?

Vanaf 1 januari 2002 is de groene-stroom-markt geliberaliseerd. Voor duurzaam opgewekte elektriciteit bedraagt het REB-tarief 0. Hoe controleert de regering vanuit het buitenland geïmporteerde groene stroom, nu de mogelijkheid is opengelaten dat ook buiten de Europese richtlijn om dergelijke stroom geleverd kan worden?

Wat GroenLinks betreft is de REB aan een grondige evaluatie toe. De effectiviteit van de regeling moet worden getoetst aan de beleidsdoelstellingen. De regering verwijst naar het komende Energierapport. Wordt daarin ook de mogelijkheid meegenomen om de mate van CO2-uitstoot bepalend te laten zijn voor de hoogte van de heffing?

De vaarbelasting laat de regering varen. Vanuit milieuoogpunt een onbegrijpelijke lankmoedigheid. De mobiliteit op het water neemt, ook in stedelijk gebied, groteske vormen aan. Anders dan de commissie Kamminga stelt zou de opbrengst van een dergelijke belasting, naast het regulerend effect, gebruikt moeten worden voor het verminderen van de milieuschade. Dat de beroepsvaart nog door Europese verdragen wordt beschermd is geen argument om niets te doen. Overigens: wanneer wordt de accijnsvrijstelling op dieselgebruik in de binnenvaart afgeschaft?

De belastingmaatregelen voor het autogebruik worden met het jaar complexer. GroenLinks steunt de lijn om de (VVD-)druk voor ruimere, onbelaste autokostenvergoedingen te weerstaan, omdat dit een overheveling van belast loon naar onbelaste vergoedingen zal stimuleren en bovendien het stimuleren van milieuvriendelijk vervoer in de weg zal staan. Maar tegelijkertijd worden de plannen gepresenteerd als verlaging en vergroening van autobelastingen. De verkiezingen zijn blijkbaar in aantocht en Bos wil zowel de ANWB als Milieudefensie plezieren. Vergroening houdt voor GroenLinks niet alleen een variabilisatie van autokosten in, maar ook het meenemen van maatschappelijke en milieukosten van het autogebruik, die tezamen beduidend hoger zijn dan de opbrengsten van autobelastingen. Waarom wordt de verlaging van de MRB in 2002 met 160 miljoen ingezet, terwijl de kilometerheffing met ingang van 2003, dus na verkiezingen en een nieuw regeerakkoord, stapsgewijs wordt ingevoerd. Waarom de huid al verkopen voor de beer is geschoten? Daar waar deze verlaging gekoppeld wordt aan een verlaging van de accijns op diesel zien wij de noodzaak hier niet van in. Zeker als de koppeling met vergroening van het belastingstelsel wordt gelegd, zoals in de Memorie van Toelichting gebeurt.

Successie- en schenkingsrecht, BTW, artiesten- en sportersregeling

Dat vooruitlopend op een integrale behandeling van het rapport van de werkgroep modernisering successiewetgeving (cie. Moltmaker) drie onderdelen tot wetswijziging worden gepromoveerd is toch wat vreemd. Zoals in de Memorie van Toelichting vermeldt studeert het kabinet nog op een aantal voorstellen van de werkgroep en heeft het kabinet het oordeel uitgesproken dat de financiële middelen ontbreken (of is het de politieke wil?) om alle voorstellen van de commissie over te nemen (kost zo=n i450 miljoen). Meest in het oog sprong de wetswijziging m.b.t. de algehele vrijstelling van het successierecht voor partners, maar deze is bij Nota van wijziging ter elfder ure vervangen door een vrijstelling van i453.780. En ook het partnerschap is opgerekt tot ongehuwd samenwonenden. Maar de vraag blijft waarom het kabinet niet de hele herziening van het successie- en schenkrecht uit het Belastingplan 2002 heeft geschrapt om op een beter, later moment met een afgewogen, integraal voorstel te komen.

De laatste wijzigingen roepen vragen op. Waarom is het vrijgestelde bedrag verhoogd van F 600.000 naar 1 miljoen gulden (i453.780)? Komt het kabinet bij volgende, integrale voorstellen n.a.v. de commissie Moltmaker weer terug met de algehele vrijstelling voor partners of blijft het bij deze grens?

De verschillende BTW-maatregelen kunnen op onze instemming rekenen. Zoals het onder het hoge BTW-tarief brengen van de binnenlandse vliegreizen om zo het vliegen op korte afstanden te ontmoedigen. Dit doet smaken naar meer: hoog BTW-tarief op tickets in Europa, om te beginnen binnen een straal van 600 km.

De artiesten- en sportersregeling, voor de fijnproevers een van de smaakmakers van het grote belastingplan, wordt nu verder toegesneden op de bijzondere eigenaardigheden van deze branche. Begin dit jaar zijn er verschillende series schriftelijke vragen ingediend en heeft de staatssecretaris overlegd met de branche om onbedoelde bureaucratische effecten van het belastingplan voor deze groep weg te nemen. Dat lijkt goed gelukt te zijn. Hoe reëel is het om bij buitenlandse gezelschappen de loonheffing geen eindheffing te laten zijn, omdat individuele groepsleden aan het eind van het belastingjaar vanuit het buitenland nog een aangifte inkomenstenbelasting zullen doen? Voor binnenlandse artiesten en beroepssporters is nu maatwerk geleverd, en is de aanleiding om nog een lager tarief in de eerste schijf te hanteren beperkt, zo schrijft de staatssecretaris. Waarin zit die beperking? En als er nog een substantiële beperking zou zijn, zou dat dan toch niet tot een speciaal tarief moeten leiden?

Sociale zekerheidswetgeving

Het pakket reïntegratiemaatregelen voor gehandicapten, dat nu nog grotendeels in de vorm van subsidies plaats vindt, wordt grotendeels gefiscaliseerd. De werkgevers krijgen minder; de verantwoordelijkheid wordt meer bij de gehandicapte werknemer gelegd, die onder bepaalde omstandigheden ook nog een beroep kan doen op de toetrederskorting. Kan de werkgever dat dan ook: een beroep doen op de afdrachtvermindering?

In 1998 was er vrij veel kritiek op royale subsidie voor de werkgevers ging, maar het moest toen toch: een merkbare positieve prikkel zonder als te veel rompslomp. Nu wordt die prikkel bijna gehalveerd. Bovendien worden de diverse reïntegratiemaatregelen vanuit diverse ministeries aangestuurd, wat tot verkokering kan leiden. En hoe communiceert het kabinet deze zo snel veranderde wetgeving met betrokkenen? En om in VBTB-termen te spreken: naar welke prestaties streeft het kabinet met deze maatregel?

Economische infrastructuur

De verlaging van de Vennootschapsbelasting, een lastenverlichting voor het bedrijfsleven van i222 miljoen wordt vrij makkelijk weggegeven. De regering argumenteert simpel: goed voor de concurrentiepositie, goed voor de winst, goed voor de werkgelegenheid. Was het maar zo simpel. Met de effectieve belastingdruk zit Nederland in de Europese middenmoot en investeringsbeslissingen kennen heel wat meer variabelen dan de hoogte van de Vennootschapsbelasting. Bovendien slaat een groot deel van deze verlaging neer bij het Midden- en Kleinbedrijf, waarvoor die Europese concurrentie weinig relevant is. Het zou nog te pruimen zijn als er een verband was gelegd met de REB: verlaging in ruil voor de invoering van een tarief voor grootverbruikers, waardoor er een aanmerkelijke vergroening zou kunnen optreden. Dat moet de staatssecretaris nog aanspreken. Het argument dat met deze i222 miljoen 4000 arbeidsjaren worden geschapen is een macro-economisch rekensommetje met een hoge wensgedachte. Trouwens: dat is i55.500 subsidie per arbeidsjaar. Hoeveel mensen met gesubsidieerde banen die maatschappelijk nuttig werk doen zou je daarmee een normaal salaris kunnen geven, nog een eind boven de armoedeval?

De Filminvesteringsaftrek was enige tijd terug hot news toen bleek dat een PvdA-netwerk de filmhemel omspande om te ontdekken dat er meer mogelijk was dan aanvankelijk bleek. Is hierbij ook nog een beroep gedaan op de fiscale mogelijkheden voor het speur- en ontwikkelingswerk?

Zeker nu de nadruk steeds meer komt te liggen op commerciële toetsingscriteria is het de vraag of deze fiscale maatregel in stand moet blijven. Het is een van die branchevreemde fiscale maatregelen die het er onderhand op doet lijken alsof vanuit de fiscaliteit elk beleidsterrein bestierd kan worden. Met al dit soort maatregelen wordt de belastinggrondslag verder versmald, terwijl als deze in tact zou blijven via OCW budgettaire ruimte zou ontstaan voor stimulering van de Nederlandse film.

De fiscale faciliteiten t.b.v. goed-doel en fondsverwervende instellingen worden verruimd. De charitas is een groot Neerlands cultuurgoed dus dit soort maatregelen kunnen doorgaans op brede steun rekenen. Recente berichtgeving over de ruime vermogenspositie van charitatieve instellingen en de resultaten die worden geboekt met de beleggingen en de inzamelingsacties doen toch enigszins de wenkbrauwen rijzen. Continuïteit wordt als argument gehanteerd om de stevige vermogenspositie te rechtvaardigen. De index van de beurzen lijkt belangrijker dan de vrijgevigheid onder de Nederlandse bevolking, die in de nabije toekomst wel eens zou kunnen eroderen. De vraag is of voor een aantal instellingen, die hameren op het maken van winst om zo vermogen te kunnen kweken voor de continuïteit, het streven naar winst van bijkomstige betekenis is, zoals het criterium geldt voor vrijstelling van de vennootschapsbelasting.

Het totaal van de 5 verschillende onderdelen van het Belastingplan 2002 geeft opnieuw een lastenverlichting te zien: deze keer van i 1,289 miljard. Hoewel er van vele kanten in toenemende mate vraagtekens worden gezet bij de voortgaande lastenverlichtingen gaat Paars onverdroten voort. De inflatie moge stijgen, de economische groei krimpen, de werkloosheid toenemen: de lastenverlagingen gaan door, zodat je geen onheilsprofeet hoeft te zijn om te voorspellen dat een begrotingstekort op de loer ligt. Niet, omdat de overheid te veel uitgeeft, maar omdat belastingcapaciteit tamelijk ongericht is weggegeven.

De inkomensgevolgen mogen dan in % gemeten redelijk verdeeld zijn over de verschillende standaard-inkomensgroepen, in euro's uitgedrukt betekent het opnieuw dat de inkomensverschillen toenemen.