Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Aan de leiband van Bush

 Beleidsdebat Defensie/NAVO op 21 maart 2006

Het veiligheidsbeleid kan bij deze regering niet los worden gezien van de politiek van de Verenigde Staten. Dat is geen links vooroordeel, maar de opvatting van deze minister zelf, daar waar hij schrijft in zijn beleidsagenda dat er in tijden van verandering nog enkele zekerheden zijn, waaronder de vriendschap met Amerika, die ‘onmisbaar is voor het beschermen en versterken van wereldwijde democratie en voorspoed, van vrijheid en stabiliteit.’  Dit nogal ronkende taalgebruik staat toch wel op gespannen voet met de toestand in de wereld anno 2006. Het Nederlandse beleid getuigt ook van een belegen, Euro-Atlantisch-centristisch wereldbeeld.  De positie van de VS in economisch, militair, en politiek-moreel opzicht erodeert met de dag. In Latijns –Amerika is een inmiddels niet meer zo stille revolutie gaande die een ánder Amerika op het wereldtoneel profileert en de VS uitdaagt zich bescheidener,  terughoudender en niet langer grijpgraag op te stellen. In het Midden-Oosten voeren de VS in Irak een uitzichtloze strijd. In Afrika is Washington niet geïnteresseerd en ooit krijgt ze daar de rekening voor gepresenteerd. En in Azië probeert Bush nogal opzichtig de sterk opkomende wereldmachten India en China uit elkaar te spelen. En door dit alles heen voert de VS een strijd tegen terrorisme, die door haar aanpak en retoriek niet te winnen is en bovendien door de gehanteerde methodes als een boemerang op de VS zelf terug slaat. Tegen de achtergrond van dit sterk veranderende wereldtoneel past een buitenlandse politiek, die –om maar twee voorbeelden te noemen- inzet op het ontwestersen van de internationale organisaties (VN, IMF, WTO, WB) en veiligheid veel nadrukkelijker dan thans verbindt met de oorlog tegen armoede.

NAVO

Het verband tussen interne en externe veiligheid om zo de NAVO-inspanningen te legitimeren, zoals enkele malen in het beleidsdeel van de begroting gebeurt, is te ver gezocht. De drugs- wapen- en vrouwenhandel wordt gelokaliseerd in staten met religieus fundamentalisme en deze melting pot van terroristisch geweld raakt Nederland en de bondgenoten, dus moet de NAVO zich in toenemende mate  met ‘forward defence’ bezig houden. Daarmee worden de grenzen opgerekt, ook van het NAVO-verdrag, van het werkingsgebied en de mate van inzet van NAVO-troepen. Kern van de zaak is dat drugs-, wapen- en vrouwenhandel geen staatsactiviteiten zijn, maar van criminele en terroristische groepen - in praktisch alle landen van de wereld- die op een heel andere manie bestreden moeten worden. De NAVO is een organisatie uit het verleden, met een aan de Koude Oorlog ontleende missie, werkwijze en militaire toerusting (kernwapens) die geen antwoord kan geven op de hedendaagse bedreigingen. Dat ziet de NAVO zelf ook wel in, vandaar dat ze bezig is met een transformatie, die vrij geruisloos plaats vindt. Maar die zeer bedenkelijke trekken heeft. 

Tijdens de jaarlijkse veiligheidsconferentie in  München (4 februari j.l.) riep de HoopScheffer op tot bredere en intensievere politieke consultaties binnen het Bondgenootschap over onderwerpen als de Balkan, Afghanistan, Afrika en het Midden-Oosten. Niet helemaal nieuw. Wel zijn pleidooi om de onderwerpen uit te breiden naar energie en veiligheid. Hij pleitte voor nauwere banden met niet Europese like-minded landen als Australië, Nieuw Zeeland,  Japan en Zuid-Korea. Ook de Duitse Bondskanselier Merkel riep op tot een debat over een nieuw strategisch concept van de NAVO. Zij wil dat er in 2009 een plan ligt voor de nieuwe taken van het Bondgenootschap dat ook de grenzen van de capaciteiten van de organisatie aangeeft. Defensieminister Rumsfeld omarmt deze ingeslagen weg. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering? Steunt zij de pleidooien van SG van de NAVO en in zijn kielzog Rumsfeld en Merkel. Ziet zij het gevaar dat deze transformatie zal leiden tot een nieuwe wapenwedloop en voortgaande militarisering tussen landen die achter de VS aanlopen en zij –het overgrote deel van de wereld- die dit niet doen? Wat is de opvatting van de minister over het verleden week gepubliceerde rapport van de regering Bush, waarin –met de oogkleppen op- een oorlog tegen Iran wordt gesuggereerd? Is de Nederlandse regering opnieuw bereid om zich gedwee aan de leiband van Bush in een derde kruistocht te begeven? Zou het niet verstandiger zijn nú in een vroeg stadium op de beschikbare podia (EU, NAVO) de regering Bush duidelijk te maken dat de ‘coalition of the willing’ zijn uiterste houdbaarheidsdatum heeft bereikt? Een diplomatieke ‘forward defence’, maar nu in de richting van de VS. Nederland moet ondubbelzinnig kiezen voor een Europees veiligheidsbeleid waarin civiele instrumenten voorop staan. Waarin niet de bewapeningswedloop, maar een zo effectief mo­gelijke Euro­pese bijdrage aan het voorko­men en beheersen van conflicten centraal staat. Dat kan mede worden bereikt door een samenwerking en taakverdeling op Europees niveau van inzetbare vredesmachten, waardoor defensiebudgetten efficiënter worden gebruikt –en ook omlaag kunnen. 

Irak

Over het alibi voor deze interventie is inmiddels genoeg gezegd. De aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak is een door Rumsfeld en Bush geconstrueerde leugen die het belangrijkste argument vormde voor deze oorlog; de Nederlandse regering volgde hen daarin. Op enig moment zal in Nederland ook het inzicht rijpen dat de manier waarop regering en parlement zich hebben laten leiden –misleiden is een betere term- een parlementair onderzoek waard is. Wellicht dat na de volgende Kamerverkiezingen dit moment gekomen is.

Deze vanuit het internationaal recht bekeken illegale interventieoorlog brengt de VS en haar bondgenoten steeds dieper in het moeras. Irak zakt weg in een burgeroorlog. Rumsfeld zegt dat VS dan zijn handen er af moet trekken en dat het Irakese leger het zelf moet oplossen. Dat zou het definitieve failliet van deze missie betekenen. Nederland is voor 100% politiek medeverantwoordelijk voor dit drama. Deelt de minister de analyse en de exit-strategie van zijn VS-collega?

De situatie voor de bevolking in Irak is nu al jaren lang erbarmelijk. En het wordt er niet beter op. Kan de regering toelichten wat haar toekomstplannen zijn voor datgene wat ze bij brief op 18 maart 2003 aan de Eerste Kamer heeft toegezegd: humanitaire hulp, wederopbouw, stabiliteit en veiligheid?

Een ander zorgwekkend aspect is de grove schending van mensenrechten die voortdurend plaats vindt. Natuurlijk niet alleen door het vele geweld tussen Shi’iten en Soennieten, maar ook door het gedrag van de Amerikanen, de  Irakese strijdkrachten en politie. Human Right Watch geeft in haar rapport over 2005 een reeks schendingen van mensenrechten. Hoe beoordeelt de minister deze ernstige situatie? Welke inspanningen worden –bijv. in EU-verband- geleverd om een politieke oplossing dichterbij te brengen, bijv. door steun aan initiatieven van seculiere partijen in het Irakese parlement, zoals de Iraqi National List, die pleit voor een regering van nationale eenheid?

Guantánamo Bay

Een uitvloeisel van de oorlog tegen terrorisme is de manier waarop de VS ca. 500 van terreur verdachte mensen al jaren lang vasthoudt in Guantánamo Bay. Zonder bewijs en zonder proces. Het is een triest bewijs van het mensenrechten schendende karakter van deze oorlog. De internationale weerzien hiertegen groeit. Onlangs riep de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, René van der Linden, de Amerikaanse regering op het kamp onmiddellijk te sluiten en de verdachten zonder uitstel voor de rechter te leiden. Volgens Van der Linden verraadt de Amerikaanse regering zijn hoogste principes en is Guantánamo Bay een van de meest extreme voorbeelden van deze misleidende en onwettige politiek. Ik kan het niet beter zeggen. Dan heb je het  VN-rapport. 250 medische specialisten in Engels vakblad Lancet roepen op de artsen te straffen die op Guantánamo Bay meewerken aan bijv. dwangvoeding. Desmond Tutu sprak onlangs op de BBC nog zijn afschuw uit over Guantánamo Bay en zag een parallel tussen de argumenten die het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime gebruikte en de argumenten die nu door de VS worden gebruikt om hun antiterrorisme beleid t rechtvaardigen.

Welke vervolgstappen heeft de Nederlandse regering in petto, nu de zachte diplomatie tot niets leidt? Wordt het niet tijd de na veel strubbelingen onlangs benoemde VS-ambassadeur op het matje geroepen?

CIA-vluchten en -kampen

Verleden week is er in de Tweede Kamer gedebatteerd over de CIA-vluchten en de mogelijke detentiekampen in Europa. De minister blijft op het standpunt staan dat, zolang het harde bewijs niet is geleverd, hij geen stappen kan ondernemen. Had deze regering maar dezelfde logica gevolgd m.b.t. de verhalen over de massavernietigingswapens in Irak – dan had zij de interventieoorlog nooit kunnen en mogen steunen. Feit is dat er talloze CIA-vluchten met onbekende lading zich in het Europese luchtruim hebben verplaatst. Feit is dat enkele van deze vluchten ook Nederland hebben aangedaan, althans dat schrijft het NRC op 15 februari jl. na vluchtgegevens gecheckt te hebben die via de Wet Openbaarheid Bestuur van het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn losgepeuterd en deze vergeleken te hebben met de lijst van de meest verdachte vliegtuigen van Human Right Watch. Hoe verhoudt zich dat tot het antwoord dat de regering geeft op vragen vanuit de Raad van Europa dat de regering niets weet van vermeende CIA-vluchten met wederrechterlijk transport van gevangenen? Op grond van de gegevens kan toch wél geconcludeerd worden dat deze vluchten hebben plaatsgevonden, maar dat de lading onbekend is bij de regering, omdat er in de ‘kleine luchtvaart’ geen plicht bestaat tot opgave van passagierslijsten. Zou dat laatste overigens niet moeten veranderen?

Uitzending vredesmissies

N.a.v. de commotie rond de uitzending naar Afghanistan is de procedure tussen regering en parlement m.b.t. uitzendingen opnieuw aan de orde geweest. Bron hiervan is toch de onduidelijke grondwetsbepaling (art. 100) die regelt dat de regering de Staten-Generaal informeert over de inzet van de krijgsmacht ter bevordering van de internationale rechtsorde. De commotie en onduidelijk is veroorzaakt door de halfslachtige wijze waarop een motie van Van Middelkoop uit 1994, waarin de wenselijkheid van een parlementair instemmingsrecht bij uitzendingen werd uitgesproken, uiteindelijk in de grondwet terecht is gekomen. De les die uit de gang van zaken m.b.t. Afghanistan moet worden getrokken is dat de huidige regeling niet voldoet. De commissie Bakker had dat overigens al eerder geconstateerd en adviseerde meer rond artikel 100 op bindende wijze te regelen, waar tot nu toe geen gevolg aan is gegeven. Een parlementair instemmingsrecht staat derhalve weer op de agenda. Argumenten daarvoor zijn velerlei: de huidige tekst –en dus de praktijk- schept onduidelijkheden, maatschappelijk draagvlak vereist ook een parlementair draagvlak, militair ingrijpen –en de politieke steun daarvoor- kan ook plaatsvinden zonder uitdrukkelijk internationaal mandaat (steun aan inval Irak) en vereist derhalve expliciete parlementaire instemming, ook landen als Duitsland en Denemarken hebben een wettelijk geregeld parlementair zeggenschapsrecht over uitzendingen enz. De vraag is of de regering een soortgelijke conclusie trekt uit de verwikkelingen rond de uitzending aan Afghanistan.

Afghanistan

De Tweede Kamer heeft ingestemd met de missie. Het heeft weinig zin om de discussie in de senaat nog eens over te doen. Het gebied in Afghanistan (provincie Uruzgan) is de laatste tijd in toenemende mate toneel van geweld tegen Canadese en Amerikaanse troepen. De Nederlandse defensietop zegt hieruit lessen te hebben getrokken (Volkskrant 9 maart jl), maar welke dat zijn?  In Canada is de discussie opnieuw opgelaaid, omdat ook daar velen in toenemende mate inzien dat de omstandigheden in dit deel van Afghanistan een goede, door de bevolking vertrouwde, aanpak in de weg staan. Ook al is GroenLinks tegen de missie, een goede informatie over het gebied waar de militairen heen gaan, wat zij daar doen, in wat voor omstandigheden ze hun werk moeten doen enz. is wenselijk voor familie, vrienden en geïnteresseerden. Het Canadese ministerie heeft een goede, informatieve website daarvoor gebouwd: Nederland kan dat als voorbeeld nemen.

Met de verschillende vredesmissies zijn nu 1420 Nederlandse militairen uitgezonden. Bij defensie werken zo’n 45.000 mensen (excl. Marechaussee) waaronder ruim 5000 burgerpersoneel. Aan crisisoperaties wordt in 2006 213 miljoen euro uitgegeven, aan de klassieke defensietaken 2,5 miljard euro. Dit leidt voor GroenLinks  toch tot de vraag wat de verhouding is tussen de zogenaamde vredesmissies en de klassieke, ‘virtuele’ defensietaken, geworteld in de Koude Oorlog en gebaseerd op de nucleaire afschrikking. Het leidt tot de vraag of die 1420 militairen aan vredesmissies de maximale spankracht is van de 45.000 man/vrouw defensiepersoneel dat in Nederland werkt. Als de vredesmissies nader wordt beschouwd blijkt dat het overgrote deel van de uitgezonden 1420 militairen gestationeerd is als verlengstuk van de Amerikaanse politiek. Zoals bekend laat de Amerikaanse regering Afrika links liggen. En dat geldt ook voor de Nederlandse inspanning: welgeteld 9 militairen zijn naar dit vergeten continent uitgezonden.

JSF

De JSF blijft een zorgenkind. Aanhoudende berichten over bezuinigingen in het programma doen het ergste vrezen voor het Nederlandse aandeel. Tot nu toe houdt de Nederlandse regering zich flink, want er is nog geen enkele officieel bericht van de Amerikaanse regering dat er in het programma geschrapt zou worden. Verleden week dinsdag was er een hoorzitting in de Amerikaanse senaat over het schrappen van een belangrijk onderdeel van de JSF, dat zeer relevant is voor de Nederlandse industriële deelname, in het bijzonder die van DutchAero, voorheen Philips Aerospace. Als de Amerikaanse senaat akkoord gaat, gaat een aanzienlijk deel van de voor Philips geplande activiteiten verloren en blijft feitelijk Stork alleen over als substantiële deelnemer in het project. Erg typerend voor de Amerikaanse manier van opereren was het understatement van senator Warner, voorzitter van de betreffende senaatscommissie, dat hij zich zorgen maakt dat de bondgenoten niet kunnen deelnemen aan de besluitvorming, maar dat wel het idee moeten krijgen dat er wel naar hen wordt geluisterd. GroenLinks  was geen voorstander van de aanschaf van de JSF, dat moge bekend zijn, maar dan nog is de vraag gewettigd: wat is de positie van de Nederlandse regering als de Amerikaanse senaat  inderdaad besluit tot zo’n versobering van het programma?

Wapenexport

Jl vrijdag verklaarde de vice-president Internationale Handelsfinanciering van de ABNAmro -Hayo Cijfer- in het radioprogramma Argos dat grote, militaire exportkredietverzekeringen de Nederlandse export naar ontwikkelingslanden belemmeren. De twee grootste militaire exportverzekeringen van de afgelopen jaren waren voor twee Indonesische orders van in totaal 4 korvetten met een totale waarde van ruim één miljard euro. Door deze verzekering is het landenplafond voor Indonesië bereikt en kunnen andere exporten, zoals de export van medische apparatuur naar Indonesië vrijwel niet meer verzekerd worden.

Dit wapenexportbeleid valt moeilijk te rijmen met het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Nederland besteedt jaarlijks 60 miljoen euro aan ontwikkelingshulp voor Indonesië. De nu verstrekte exportkredieten zijn een veelvoud daarvan en zullen ertoe leiden dat Indonesië het komende decennium meer besteedt aan de aflossing van een militaire schuld aan Nederland dan dat het land aan ontwikkelingshulp ontvangt. De vraag is dus hoe dit beleid zich verhoudt tot de beleidsdoelstelling er samenhang bestaat tussen het veiligheids- en ontwikkelingssamenwerkingbeleid.

Nucleaire Non-proliferatie

De voortgaande verspreiding van nucleaire  massavernietingswapens is een van de belangrijkste dreigingen voor de internationale rechtsorde, vrede en veiligheid. De directeur-generaal van het IAEA, El Baradei, spreekt over het risico van zelfvernietiging als de wereldgemeenschap niet van koers verandert. Er zijn 35.000 van deze wapens, waarvan 96% in handen van de VS en Rusland. De naleving van het Non Proliferatie Verdrag (NPV) bevindt zich al geruime tijd in een impasse. De VS is de grootste dwarsligger. Dit land weigert afspraken van de toetsingsconferenties uit 1995 en 2000 na te komen.Israël weigert het NPV te tekenen en zoals bekend worden Noord-Korea en Iran er van verdacht kernwapens te ontwikkelen. Maar ook hier heeft de VS –evenals de overige permanente leden van de Veiligheidsraad die alle over kernwapens beschikken- boter op het hoofd. Zij vernieuwen regelmatig hun arsenaal kernwapens met het argument dat dit noodzakelijk is voor hun veiligheid, maar tegelijkertijd  veroordelen zij andere staten die deze wapens ontwikkelen. Dat is ongeloofwaardig en contraproductief. De AIV heeft onlangs een advies uitgebracht over de wenselijke strategie tegen de verspreiding van kernwapens. Kan de regering een eerste reactie geven op dit advies? Met name op het advies om bij alle geschikte gelegenheden en fora de VS ervan te doordringen dat zij een substantiële bijdrage moet leveren?